Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 665]
| |
[390] Muisenjaar.aant.Wat druk drukt Holland niet? Nu krielen land, en huisen,
Als Filisteaas land,
Geplaaght van 's Heemels hand,
Door een besonder slacht van schaadelyke muisen.
5[regelnummer]
Van waar komt dit gespuis? Van 't Noorden afgeswommen,
Met leegers, door de zee,
Als hart, of rhee, op rhee,
Met muilen, op den staart, des voorgeswems geklommen?
Des Vaaders roode staf rechtvaardigh opgeheeven,
10[regelnummer]
Die slaat, op Hollands grond,
Sie, 't stof begint terstond
Te krieuwelen, en van het ongediert te leeven.
De wortel van het gras, van tuinkruid, en van telgen,
't Schaapraa, met kaas, en brood,
15[regelnummer]
Self by den steegenoot,
Smaakt geen verschooningh, van verknaagen, en verdelgen.
Het vee vermaagert, en doortreedt de sieke landen,
Van binnen hol, aan hol,
Doorwroet als van de mol:
20[regelnummer]
De schootels walgen ons van keutels, en van tanden.
Men slaat de schaade dood, met eeven aan te roeren,
Met kat, met hond, met val.
Maar baat al niemendal.
De vruchtbre vloek werpt staagh, uit velden, en uit vloeren.
25[regelnummer]
Men metselt, in den Rhyn, vergeefs een hoogen tooren,
Op dat de plaagh niet koom,
Door zulken sterken stroom.
Het bruisend scheepshol heeft de veiligheit verlooren.
Wat oorsaak, Heemel, heeft dit euvel ons gesonden?
30[regelnummer]
Zoo roept men met gesucht.
Maar hoort, de gramme lucht,
Als van een hol gewelf, baauwt sonden, sonden, sonden.
|
|