annotatie |
|
|
1 |
Wat druk drukt Holland niet?: Hoeveel ellende overkomt Holland niet allemaal! |
2 |
Filisteaas land: Filistea, het land der Filistijnen, werd door God met een muizenplaag geslagen (1 Samuël 6:4-5) |
4 |
slacht: soort (wnt xiv, 1476, deze plaats) |
7 |
Als hart, of rhee, op rhee: dwz. Zoals herten, of reeën zwemmen: met de kop rustend op het achterwerk van het voorgaande dier |
9 |
Des Vaaders: God de Vaders |
|
roode staf: gerechtelijke strafroede (wnt xiii, 665) |
13 |
telgen: uitspruitsels |
14 |
't Schaapraa: De provisiekast (wnt xiv, 277) |
15 |
Self: Zelfs |
|
den steegenoot: de stedeling |
16 |
Smaakt geen verschooningh: Wordt niet verschoond |
18 |
hol, aan hol: uitgehold met hol na hol |
20 |
tanden: afdrukken van muizetanden |
21 |
Men ... roeren: Men kan de schadelijke diertjes (al) bestrijden door ze maar even aan te roeren (stuk voor stuk zijn ze maar heel zwak) |
23 |
Maar baat al niemendal: Maar al met al baat het niets (omdat ze zo talrijk zijn) |
24 |
De vruchtbre vloek: De zich uitbreidende plaag |
|
werpt: vermenigvuldigt zich |
25-27 |
Men ... stroom: Het is vergeefs een hoge toren in de Rijn te metselen om de muizenplaag met zo'n krachtige stroom te stuiten. De slechte bisschop Hatto weigerde tijdens een hongersnood het arme volk te eten te geven. Hij werd overvallen door een massa muizen die hem achtervolgden tot in zijn schuilplaats: een zware toren in de Rijn bij Bingen. De muizen knaagden zich een weg door de stenen muren van de toren en verslonden de bisschop (vgl. voor deze oude Rijnsage: Cornelissen, 1923, p. 62). De zgn. Muizentoren staat nog altijd op een eilandje in de Rijn. |
28 |
Het bruisend scheepshol: Het door de golven bruisende holle schip |
29 |
Wat: Welke |
|
dit euvel ons: ons deze ramp |
32 |
baauwt: echoot het antwoord (nl. als echo van gesonden, r. 29) |