Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 655]
| |
[384] Vermaaninge.aant.O sondige Amstelschaar,
Gepaart, en sonder paar,
Dryf rouw, en smeek Gods Soon,
Op Vaaders grammen throon.
5[regelnummer]
Smeek hem, die hoogh geëert,
Door Englen ons regeert,
Naast synen heilgen Geest,
Met God, als God, gevreest.
Smeek hem, die door syn soen,
10[regelnummer]
Dat hy, aan 't kruis, wou doen,
Versoenen kan uw schuld,
Met 's Heemels ongeduld.
Uw schuld, die 't heele land
Steekt, in verwarden brand,
15[regelnummer]
In plensingh van duur bloed,
En roovingh van groot goed.
Hy, vol barmhartigheit,
Deemoedelyk gevleit,
Zal, in syn Vaaders hart,
20[regelnummer]
Doen smarten uwe smart.
Hy, door het vroom gebed,
Meelydende verset,
Zal Englands krygh, en wee
Verwisselen, in vree.
25[regelnummer]
In vree, zoo soet, van aard,
Wanneer se broeders paart,
Als geur der balsemboom,
Langhs Arons hoofd, en soom.
Hy zal het oorloghslot,
30[regelnummer]
Dat grimmigh swaard van God,
Doen weiden, op den hals,
Van Mahomet, zoo valsch.
Gelyk, langhs Jor, en Dan,
Het heir van Midian
35[regelnummer]
Verbaast sich self versloegh,
| |
[pagina 656]
| |
Eer Gideon het joegh.
Syn arm is niet verkort,
Syn goedheit niet verdort,
Hy blyft, van ouds, bekent
40[regelnummer]
Almachtigh, sonder end.
O sondige Amstelschaar,
Gepaart, en sonder paar,
Dryf rouw en smeek Gods Soon,
De vree daalt uit syn throon.
|
|