Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 650]
| |
[381] Welkomst, aan Joannes Dilman, van Leiden, naa hy geneesheer was gemaakt, alvooren hebbende beweert, wat raasernye was.aant.Wel van raaserny te spreeken,
Die ons deerlik suffen doet,
Weesen, oorsaak, kenbaar teeken,
Hoe men die geneesen moet,
5[regelnummer]
Zyn wel groote weetenschappen,
Doch, tot artseny, maar trappen.
Dilman had daar van gesprooken,
Deftigh, voor Apolloos raad,
Leidens schoole sach men rooken,
10[regelnummer]
Al het twisten klonk, op straat,
Van spitssinn'ge teegenstreevers,
Flughs verwonnen, oovergeevers.
Wie, van buiten voor de glaasen,
Elken tweestryd had gehoort,
15[regelnummer]
Seide: hoor dat volk eens raasen.
Echter niet een raasend woord
Was, uit hunnen mond, gebooren,
Teegen Dilman braaf verlooren.
Toen stond iemand van de wysen,
20[regelnummer]
Staatich op, van reên parmant,
En begon dien held te prysen,
Om syn glad geschaaft verstand,
Dat hy juist geen raaserye
Kende, maar al d'artsenye.
25[regelnummer]
Want hy heeft hier twee paar jaaren,
't Eelste van syn groene jeughd
Afgeslooft, in heilingh blaaren,
En het snufflen, naa de deughd:
Die beminster zulker soonen
30[regelnummer]
Beide nu syn arbeid kroonen.
Met zoo sloot men Dilmans boeken,
Eeven of hy was volleert.
Met ontsloot men, om te soeken,
Wat geleerden noch ontbeert.
35[regelnummer]
Altyd zal er wat ontbeeren:
| |
[pagina 651]
| |
Dies al doende, moet men leeren.
Met zoo wierd hem afgenoomen
Gneesinghkonsts gestaafden eed,
Van Hippokrates gekoomen,
40[regelnummer]
En by Kristnen voorts gesmeedt,
Van Kuperus voorgesprooken,
Met twee vingers opgestooken.
Toen was hem de groet geschaapen,
Van Geneesheer oover al,
45[regelnummer]
En hy kreegh het godlik waapen,
Dat hem eedel maaken zal,
Onderteikent van Apollen,
Met het seegel van hun rollen.
Welkom, eedle Beeverwyker,
50[regelnummer]
Binnen onse ryke stad,
Neeven vaader, nu veel ryker,
Dan het Y, met al heur schat:
Want de roover rooft heur schatten,
Maar op dees heeft niemand vatten.
55[regelnummer]
Welkom, eedle Beeverwyker,
Hoop des sieken Amstelaars,
Meest, wanneer de doodkist spyker
Uwes vaaders flaauwe kaars
Mochte uitdempen, binnen planken,
60[regelnummer]
Tot ontsteltnis van veel kranken.
Welkom, eedle Beeverwyker,
School, en boekwys, niet uit gunst,
Werd, by vaader, een gaauw kyker,
En ervaaren, in de kunst.
65[regelnummer]
Sien scheelt veel van self geneesen.
God wil voorts uw meester weesen.
|
|