Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 632]
| |
[368] Erkentenisse, aan Amandus Fabius, priester in st. Kornelis Klooster, en opsiender des hofs daar aan geleegen, te Nineve.aant.O man, van alle valscheit schuuw,
Amandus, waardigh dat men u
Beminne, om uwe oprechticheeden,
Te recht bekleedt, met witte kleeden,
5[regelnummer]
De livereijen van Norbert,
Met u gekloostert, in uw hart:
O vriendelyke gryse vaader,
Indien de soete heuvelaader,
Waar uit des dichters penne drinkt,
10[regelnummer]
My, met een dropjen geestgen inkt,
Wou laaven. o! hoe zou ik looven
U, met uw Ninevytsche hooven?
Wat schonk myn hart u voor een prys,
Toen ghy dat aardsche Paradys,
15[regelnummer]
In 't klein, uit alle werldsche hoeken,
Zoo schoon ontsloot, en liet besoeken?
Ik wakker, sprak, verrukt van geest,
O! groote God, waar inne leest
Men niet uw grootste wonderwerken,
20[regelnummer]
Indien we, met wat aandachts, merken,
Op 't kleinste kruidjen, dat hier spruit,
Dat, op een blas, syn blaadjes sluit?
Wie zou sich niet, tot klooster leeven,
Om zulken daagliks oogh, begeeven?
25[regelnummer]
Wat rost, en reist men Oost, en West?
Hier siet men, t'huis is allerbest.
O Fabius, die naa de boonen,
Genaamt zyt, als Romeinsche soonen,
Wier tongh ook, in uw mond, grypt stal,
30[regelnummer]
Ghy zyt een saaijer van het al.
| |
[pagina 633]
| |
Uw naam zal Nineve doen klimmen,
By Dodoneus, langs de kimmen,
Der wyde heemlen, om het Rond.
Assirie trots, op den grond,
35[regelnummer]
Die Ninus naa syn naam liet noemen,
't Plat, waar Semiramis de bloemen,
En hooge groenten, by d'Eufraat,
Deed wassen, puur uit ooverdaad,
Verliesen glans, aan hunne luister:
40[regelnummer]
Nu, langs de Dender, uit het duyster,
Dit Nineve haar licht begint,
Zoo dat men in den naam versint.
O! dorren stok, dus oud van daagen,
Noch lange moet ghy bloemen draagen,
45[regelnummer]
Tot dat ghe bloeit, na 's menschen wys,
Van 't aardsch, in 't heemelsch paradys.
|