Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 564]
| |
[335] Zielmisse, aan Pieter van Alteren Fiskaal der Admiraaliteit.aant.Wat komt myn hoofd beswaaren?
Myn goed den Rhynstroom af is, in den hel gevaaren,
In plaats van in myn huis.
Wat lydt den handel niet al quellings, en al kruis?
5[regelnummer]
't Voer op verkeerde naamen.
Deed 't geen onnoosle pen, het hoorde sich te schaamen.
Maar drinkglas geeft zoo veel,
Van tol, als droogery. Wat is dan ons verscheel?
Of soekt men 't op waardeeren?
10[regelnummer]
Zoo vindt men licht een stok, om iemand af te smeeren.
Hoe kan men, t'Amsterdam,
Hooghst schatten, ongesien, iet dat van Frankfort quam?
Wat Herkles zal 't nu lossen?
De Cerbren loeren, om daar kinvet van te schossen.
15[regelnummer]
Och! was 't in 't vaagevier.
Zoo kreegh ik 't lichtlik, met een paapemis, weer hier.
Tot wien zal ik my keeren,
Eer Rhadamanthus strengh gewys myn goed kan deeren?
O! Altren schoolgesel,
20[regelnummer]
Trouw kaameraad, ghy zyt de vooghd van deesen hel.
Fiskaal, Kalangiemaaker,
Ghy kont dit zieltje ontslaan, van boei, en helsch geblaaker.
Leeft maar uw oude gunst,
Zoo werd ghy Herkules, ik Orfeus, om de kunst.
|