Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 450]
| |
[265] Op den toenaam van Adriaan Geldhof.aant.O Geldhof, groot, en ryk van naam,
Na uwen rykdom, en versaam
Van aardsche middlen, vraagh ik niet,
Maar slechts wat deesen naam bediedt.
5[regelnummer]
Een naam heeft syn beteekeningh,
In elke taal, van eenigh dingh.
Van waar of dees syn oorspronk nam?
Van u, of van veel ouder stam?
Myn gissingh is, ghy erfde die.
10[regelnummer]
Ai segh dan hoe, wanneer, van wie?
Was iemand van uw vaaders eer,
Van zoo een hofgrond eigen heer,
Die weinigh inkoops wierd betaalt,
Waar van hy ryklik heeft gehaalt
15[regelnummer]
De rente, als hy se weer verkocht,
Om dat se was, in stad, gebrocht,
Met dat de muur wierd uitgeleit,
Gelyk men van veele Ynaars seit?
Of was het een verdronken grond,
20[regelnummer]
Waar weinigh van te hoopen stond,
Tot oorloghsvoordeel ooverslykt,
Dat nu ontallik volk verrykt,
Herdykende, met groote lust,
In vreede, langs de Vlaanderkust?
25[regelnummer]
Of was 't een hof die applen droegh,
Zoo kostlik, dat men se ooverwoegh,
Met goud, geent, van Hespers hand,
In wel geseegent boogaard land?
Dit kan niet weesen, want dat geld
30[regelnummer]
Had hofgeld uwen naam gespelt.
Of heeft men ergens grooten schat
Gedolven uit een aarden vat,
Begraaven van een vluchtelingh,
Verdreeven, door des oorloghs klingh,
35[regelnummer]
Toen 't arme Neerland, dreef, in bloed,
| |
[pagina 451]
| |
Dat Albaas honden heeft gevoedt?
Gelyk in Keiser Karels tyd,
Na hy Granaade had bevrydt,
Dat seeven hondert jaar gedwee,
40[regelnummer]
Der Mooren dwinghlandye lee:
Daar naa vondt meenigh lukkigh man,
Een goude kist, of volle kan.
Heeft uwe vaader, van zulk goud,
Een wonderbaaren hof gebouwt?
45[regelnummer]
Alzulken hof werd recht geseit
Een geldhof, van die geldicheit.
O Geldhof, dat de Veneciaan
Dien Vlaamschen toenaam kon verstaan,
Terwyl hy zoo heeft geld van doen,
50[regelnummer]
Hy kreegh, op u, een sterk vermoen,
Van dat ghe vol van silver steekt,
Een stof, die, tot den krygh, gebreekt.
Ghy liept in huis, en hof gevaar,
Schoon 't geld daar diep verschoolen waar.
55[regelnummer]
Ik raade u, vriend, verruilt dat woord,
Eer hy zulk Neerlands leert, en hoort.
Hy hebbe een Geldhof, in syn land,
Maar 't koome nooit, in syn verstand.
|