Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 385]
| |
Het vyfde boek
| |
[pagina 387]
| |
[230] Afscheid, aan het boek.aant.Vaar wel myn boek, in perkament,
Van vooren aan vol, tot het end.
Al lykt ghe wel een scheepslantaaren,
Ghe hebt maar weinigh kandelaaren.
5[regelnummer]
Ik sie, besiende een anders pen,
In spiegels, dat ik leelik ben.
Ghe smaakt naa soete melk, noch hooningh.
Dies komt u toe de ridders krooningh,
Van klimop, noch van lauwerblad.
10[regelnummer]
Al komt ghe wandlen mee door stad,
Als in d'Olimpstryd, binnen Roomen,
De dichters pleegen saam te koomen,
Geen swaan, noch Fenixpluim beny,
Maar danke u: want hun poësy
15[regelnummer]
Zal schooner, op uw rym, afsteeken,
Dan swaanen, by den raaf, geleeken.
Daar op zal 't oordeel, o! hoe schoon?
Luid roepen, dien behoort de kroon.
Vaar wel myn boek, en laat u drukken.
20[regelnummer]
Druk oeffent luk, en ongelukken.
|