Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |
[220] Vreedelof.aant.Zaalige Vreenimf, van Jupyn gebooren,
Onder Godinnen, tot princes verkooren,
Onse Thalye heeft uw lof beschooren,
Nieuwe gesangen.
5[regelnummer]
Sangen gesongen, op geen Duitschen veeder,
Maar die van Saffoos melkaâr vloeiden needer,
Om u te looven, voor het vreedsaam weeder,
Huiden ontfangen.
Klaare Godinne, wat al goude straalen,
10[regelnummer]
Waar by de glansen, van de Son, niet haalen,
Voelen we vroolik, in het harte, daalen,
Naa langh te vragen!
Oorlogh, die Spanje tweemaal veertigh jaaren,
Teegens 't vry Neerland, rokkende op, in baaren
15[regelnummer]
Bloedigh gebaant heeft, hebt ghe, by de haairen
Grypend, verslaagen.
O! wat al juichens, wat een grooten seegen!
Dat zoo een machtigh Kooningh heeft gesweegen,
Voor syn weerspanlingh, om syn kroon verleegen,
20[regelnummer]
En te beschermen.
Eeven, of Rome, trots op heerschappyen,
Anghstigh Karthago, om verbond, quam vryen.
Eeven of Vrankryk, met Rochels partyen,
Vree moest omermen.
25[regelnummer]
Tygers versoenen, met geen swakker dieren.
Wolven verlangen staagh naa rammespieren.
Echter heeft Spanje, met een tuin, vol mieren,
Vreede geslooten.
Maar hoe vervaarder Iber, aan 't beswyken,
30[regelnummer]
Onder des oorloghs onweer, vlag moest stryken,
Des te doorlucht'ger zal uw eerglans pryken,
Onder de Grooten,
Treflike Willem, Sonne van Oranje,
Met uw Diane, 't schynsel van Britanje,
35[regelnummer]
Eeuwigh verheerlykt, onder lauwren franje,
Neevens olyven.
| |
[pagina 375]
| |
Nu zal uw Vaaders voornaam, ryk van vreede,
Die hy niet smaakte, schoon syn heldenscheede
Die heeft gewonnen, braaver elke reede
40[regelnummer]
Des kloots omdryven.
Nu zal de Fransman sich veronglykt veinsen,
Om dat wy slooten, buiten syn gepeinsen,
Blyvende vleijen. Nu zal Lisbon deinsen,
Van zoo veel treeken.
45[regelnummer]
Londen vol tweespalts, 's Keisers roei, de Sweeden,
d'Arend van Weenen, met syn seeven leeden,
En de Polakken zullen, langh van vreeden,
Kommerlik spreeken.
Mahomethiters, norsche Moskovyten,
50[regelnummer]
Wilde Barbaaren, afgeleege Scythen,
En die van Tartars 't ryke voelen ryten,
Zullen ons minnen.
Geen deel des werrelds, dat die vree geruchten
Hoorende, onwilligh Hollands volk zal luchten:
55[regelnummer]
En dat niet gaarne veilen zal syn vruchten,
Om gunst te winnen.
|
|