Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 303]
| |
[174] Vischmaal, aan Manuel Spranger.aant.De reegen zynde 't woord, na al het drooge weer,
Om dan een soodjen visch, in onsen tuin, te kluiven,
Nu soet gevallen, tot verquikkingh van het teer
Gebloemt, en swellinghe van peeren, persen, druiven,
5[regelnummer]
En tot verkoelingh van d'onlydelyke brand
Der sonne, die den mensch versmelten dee, door sweeten
Als sneeuw tot een rivier, wan hy, op 't oopen land,
Geklooven, en gescheurt, plaisierigh meinde t'eeten.
Zoo kom dan welkom, naa de beurs, op 't vyverpad,
10[regelnummer]
In myn plaisanten tuin, op schootels uit rivieren,
Of Hollands zee vereert, na dat de vischmarkt had,
In hooimaand, van geschubde, en ongeschubde dieren.
Men weet de kabeljauw, de schelvis, kuitertbot,
Steur, parrelvisch, en voorn, die hebben ons het tiende,
15[regelnummer]
Elk, op bequaamen tyd, geoffert in de pot.
Nu zyn de tarbot, salm, en baars ons tong versiende,
Met braasem, haaringh, post, tongh, krabbe, en somwyl kreeft,
Niet slimmer wyl de maan, die vullende, is aan 't wassen.
Wy zullen sien wat God, voor vangst, gegeeven heeft,
20[regelnummer]
En 't taafelkleed bebloemt, na syne gaaven passen.
Weesps halve maan, en star zal u den dorst verslaan.
En om de teeringh, in de maage, te doen klemmen,
Zoo zal een Hochemer ons drenken, met een saan.
De visch bemint het vocht, en wil wel drymaal swemmen:
25[regelnummer]
In waater eerst, daar naa in sausse, en dan in wyn.
De wyn is oorsaak van een lustigh saamenkoomen.
Set sorgen wat ter syde, en laat ons vroolik zyn.
Wat baat het, of wy 's daaghs ons quellen, en 's nachts droomen,
Van oorlogh met den Teems? Laat Hollands Admiraal,
30[regelnummer]
Met Londens zeegesach, van sorge, om Lauwerkroonen,
Hun haair versilveren. Sy brengen vuur, en staal,
Malkander nydigh toe, met donderende toonen.
Ik zal, op goed gevolgh van d'eerste waaterslagh,
Een grooten roomer, met verheughde druivedouwen,
35[regelnummer]
U setten op de hand, verselschapt met een lach,
| |
[pagina 304]
| |
Of Hollandsch liedjen van Wilhelmus van Nassouwen.
Dan blyf ik vaste borgh, dat u Terwelborgh zal
Met zulken munt voldoen, niet minder dan van Heeden,
En Kemp, geen breekers van het spel. Sie daar 't getal,
40[regelnummer]
Wel booven dat van dry, maar neegen niet, getreeden:
By welken, Spranger, ik u op het vriendlikst bid,
Dat ghy u vinden laat, gelyk 't aansienlikst lid.
|