Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
[116] Aan Simon Dilman geneesheer t'Amsterdam.aant.Keer.Neef zoo geleerd, en zoo ervaaren,
Om voorsicht, ook van luk
Gekroont, als ghy sieke Amstelaaren,
In troosteloosen druk,
5[regelnummer]
Vertroost, en op gesonde beenen
Herstelt, waarom hielpt ghy
My, die zoo langh gingh krochen, steenen,
Van pyn der miltesy,
Vergeefs, met kunst van God gegeeven,
10[regelnummer]
Sulx ik aan 't verre Spa,
Waar twee paar heilbre bronnen leeven,
Om heilingh gingh te raa,
En myn gesondheit heb ontfangen?
God wou die eer geen menschen langen.
| |
Teegenkeer.15[regelnummer]
O wyste Vaader der gesondheit,
O grondeloose put,
Waar alle schat gegrondt leit,
Indien zoo kostlik nut,
Dat silvre bergen, goude stroomen
20[regelnummer]
Voor by streeft, in waardy,
My door den mensch waar toegekoomen,
Ik kon syne artseny,
En groote konst niet wel betaalen:
Nochtans se waar betaalt
25[regelnummer]
Voor kruiden, uit d'Apteek te haalen,
En elken gangh gehaalt.
Maar Heemel wat 's er u te geeven?
Niet anders dan een dankbaar leeven.
|