Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |
[111] Van 't schaapevleisch te Spa, aan Raimond de Smeth.aant.Neef, toen ik dankbaar korts te gast,
Uw braaden schaap, myn hongers last
Dee boeten, sonder aan kalkoet,
Kapoen, of haase quaade, of goed
5[regelnummer]
Te doen, zoo preest ghy 't Wieringh lam,
Voor wat, om 't Spa, van ooijen quam,
Vlak teegen elx getuigenis,
Van die hier was, en huiden is.
Al spreekt ghy voor het Vaaderland,
10[regelnummer]
Het teegendeel zy my geen schand.
Want gun, dat eer ghe op saaterdagh,
Naa Aken, dat nu elk besach,
Om haar verwoestingh, door het vuur
Des luchts, schier huisloos, met den muur
15[regelnummer]
Gebleeven, zult naa Holland gaan,
Deur Keulen, waar ghe zyt van daan,
Den wynbren Rhynstroom of van sin
Te vaaren, met uw gemaalin,
Ik, van myn kooker Daniel,
20[regelnummer]
U eens een achterbout bestel.
Die niet bebootert, onder 't braân,
Gelyk van Nichte werd gedaan,
Maar onbedrupt syn bloedigh sweet,
Voor saus geeft, als de koksgast eet.
25[regelnummer]
Van spit geschootelt, niet te gaar,
Naa d'oude sleur van d'Amstelaar,
Die met syn graagen honger peis
Besluit met minder voedsaam vleisch.
Noch bloediger dan d'Engelsman,
30[regelnummer]
Dat niemands maagh licht teeren kan,
Waarom die vleischvraat daar, zoo bleek,
Een wreeden Brasiljaan geleek,
En 's leevens tyd, den mensch bepaalt,
Tot tachtich jaaren, schaarser haalt.
35[regelnummer]
Als 't een by 't ander werd gedischt,
| |
[pagina 190]
| |
Zoo proeftmen beeter wie er mist.
Ik hou men ons naast Languedok,
En naast Madril geen aangefok
Van droogh, en kruidigh schaapevleesch,
40[regelnummer]
Zoo smaakelyk, noch tiersaam wees:
En dat kapoen, patrys, kalkoet,
En haas voor schaapen wyken moet.
Of roep, en straf my, zoo ik mis,
Met Spader schaapen aan uw disch.
|
|