Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
[108] Spasangh. Op de wyse vanden 6. psalm.aant.Almacht die voort doet koomen,
Uit onderaardsche stroomen,
Of diepgesmolten lucht,
Veel bronnen, door gesteente,
5[regelnummer]
Geneesende 't gebeente,
Dat sonder hulpe sucht.
Ghy die, tot 's werrelds wonder,
Het arme Spa besonder
Verrykt, met meenigh bron,
10[regelnummer]
Die veelerhande kranken,
Verwelkt van walgbre dranken,
Min walglik heilen kon.
Wy al te langh, aan 't quynen,
Van rusteloose pynen,
15[regelnummer]
Gekoomen, in dit dal,
Om teugen van het Spade,
Aanbidden om genaade,
En hulp uit haar kristal.
Hoe veele sieke zielen,
20[regelnummer]
Gekruit op waagewielen,
Hielpt ghy uit west, en oost!
Och, laat onse ingewanden,
Alleen niet uit uw handen,
Naa huis gaan, ongetroost.
25[regelnummer]
Met zoo veel duisend harten,
Geheilt van swaare smarten,
Dankoffren wy te saam.
Zoo 't anderen vergaaten,
Wy zullen doch niet laaten
30[regelnummer]
Te prysen uwen naam.
| |
[pagina 185]
| |
Dat wy zulk heil genieten,
Zoo drenk ons eerst met vlieten,
Uit Iesus bloedfontein.
Heilt ons van boose sonden,
35[regelnummer]
Oorsaaken aller wonden,
Zoo werden wy gansch rein.
Daar toe sterk ons gelooven,
Dat bergen deur kan klooven,
En setten uit de stee.
40[regelnummer]
Wat menschen u behaagen,
Die, door 't geloof, niet saagen
't Verydlen van hun wee?
|
|