Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
[106] Ter eere van de fonteine Tonnelet, of Tonneken.aant.Hoe hiet oudst Tonneken, Noordoostwaards, van dit dorp,
Een welgelaaden gootlingh worp,
Uw Nimf in 't nieuwe bosch, schuin schaauwloos broekigh gras,
Te swemmen, in salpeetrigh glas,
5[regelnummer]
Voor schaars besoek verhit van leever, en van maagh,
Verslimmert door een reegenvlaagh?
Ghy, met uw buurnimf, als de tweede Savenier,
Beide arger, dan de vier,
Al hebt ghy, anders graagh, myn proefaâr maar voldaan,
10[regelnummer]
Draagh echter van myn lauwerblaân,
Geen flaauwer ciersel, dan Remak gemytert, op
Het steenblaauw, langs 't Pouhonnersop.
Voor uwen morgenkelk beschenkt my Bacchus rank,
Op 't noenmaal, met syn Moeseldrank
15[regelnummer]
Die warmende verheught, en dampbre teugen dryft,
My, van uw susters, ingelyft.
Vaar wel, kook eeuwigh heen, heeft Holland uws gebrek,
Ik wys 't na uw gesonden lek.
|
|