Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
[56] Aandacht op myn dertighjaarigen ouderdom en quellycke miltsucht.aant.Geen wys Egyptenaar bedriegh sich in myn handen,
De cyffer kruist myn vleisch, met Golgathaas getal,
Toen Jesus een van dry, ook dertigh jaar, voor 't Al
Gekruist wierd, aan syn ziel, met oopen ingewanden.
5[regelnummer]
Ik reeken flus half west, waar zoo veel stuurmans stranden,
Op neegen seevens, langs een sichtbre klipge wal,
Al duidt de lely van 't kompas door mooi kristal,
Van naalde ontstelt, naa 't oost, op 't dieploot, sonder sanden.
De vaste lym ontlymt, 't gedy my voor een preek.
10[regelnummer]
't Huis kraakt en dreight met stof in tyds daar uit te vaaren.
Ik runde schier ten eind van myn bepaalde streek.
Geen Son, 't is een Komeet, getuit met bloedge haairen.
Elke uure schaaft een dagh, en elke dagh een week,
En elke week een maand, en elke maand schaaft jaaren.
|
|