Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
[31] Op myne eensaame reise, een groot stuk weeghs door Vrankryk.aant.Hebt ghy dan draavende tweehondert myl gemeeten,
In Vrankryk, wel te pas, door bosch, gebergte, en veld,
Een vreemdelingh, schier stom, en nimmermeer verselt,
Dan van uw schaaduw in de Son schuin bygeseeten?
5[regelnummer]
Wat zult gy dan den dank van zoo veel voorspoeds weeten?
Dat ghy niet siek wierd noch veel mylen had mistelt,
Noch deerelyk vermoort, van roofsiek straatgeweld,
Noch van een graagen wolf, of beer waart opgevreeten?
Uw dubble wysheit, Six, eenvoudich van verstand?
10[regelnummer]
't Was groote sotticheit alleen zoo ver te trekken.
Toen ik niet beeters kon, vertrouwde ik Gods gesant
Zou, stuurende myn geest, een seeker leidsman strekken.
Dien loof, myn blyde ziel, dien dien bid dat syn hand
U verder leide door gevaarelyker plekken.
|
|