Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
[30] Op een schilderye aan de solderinge eenes kaamers te Fonteinebleau.aant.Waarom Fontainbelleau, schoon bronnend kristallyn,
Omlommert spiegelnat, sulks Febus, en Diaane,
Dees 's nachts, die 's daaghs verlieft, hun weesen, Son, en Maane
Sien spieglen op hun oog, net uit uw weederschyn:
5[regelnummer]
Waarom o duur gebouw, van ruimte, in zoo een lyn
Betimmert, dat men telt vyf hondert schoorsteen perken,
Vol goud, vol schildery, vol konstelyke werken,
O speelhuis van Lowys weergaaloos langs den Sein:
Waarom vlieght langs 't verdek, in een van 's Koonings saalen,
10[regelnummer]
De Kooningh luchtich op de faame alom bekent,
Rechts met een oorloghsstaf, slinks met een olient,
Als of men krygh, of vree kon uit syn handen haalen?
Uw Kooningh is een God, maar is hy niet een kind?
En Masaryn syn voogd, die 't kryghswaard maar bemint?
|
|