Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
[15] Dank aan Hendrik Laurents Spiegel, voor een mandeken met persen.aant.O Spiegel, Spiegels soon, de Spiegel der Poeëten,
Die 't eerst het vloeyendst dicht op rym en maaten song,
Waar Epicteet beknopt in spreekt, met Neerlands tongh,
Hoe zal ik naa waardye uw schoone gaave afmeeten?
5[regelnummer]
Aan zoo een appelkorf, die wy naa Persen heeten,
Zou om haar nectersoet, waar onder goudgeelwit,
Het Tyrisch purper, op de schelle, in wolle sit,
Een maagd het gulde vlies van haar juweel vereeten.
Ghy wacht misschien veel danks, als waardich grooten dank,
10[regelnummer]
Maar anders geeve ik niet dan wind, en ydle klank
Van rym als een Poëet. Ik houd 't met geen droogisten,
Ik heb 't nu beeter koop, als Flakkus by Meceen.
Nochtans ik voede een hart gevoeligh, niet van steen.
Maer 't wil geen kleiner dank voor grooter schuld verquisten.
|