Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
[14] Geboortvermaaninge aan iuffrouw Susanna Simons vander Loef, mijne moeije.aant.De starrekyker mach Hebreeuwsche nachten waaken,
En daagen slyten met Egiptnaars, en Chaldeen,
Om jaar, en maand, en week, en dagh, en uur, t'ontleên,
Uit 's Heemels schoot vol viers, als moeder van elk baaken.
5[regelnummer]
Ik schiet by daagh geen Son, noch klim des nachts op daaken,
Om in de Maaneschyn, en ongestaadigheên
Te kyken van gesternt, maar vinde stil beneên
Een Heemel, moeder ook van seeven heldre staaken.
U Moeye vander Loef houde ik myn Heemel hier
10[regelnummer]
Op aardryk, en uw saad twee dochters, en vyf soonen
Verstrekken seevenmaal my een planeet van vier.
Ik kan uit uwen draai 's jaars omloop klaar vertoonen,
Op huiden weer verjaart. God wil dees Heemelswier,
En starrekykery noch hondert jaaren kroonen.
|
|