Spolia mundi(1949)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] III Zó, wat hier Vondel zong van bijen en van rozen Was, Vaders, slechts de naklank van uw stroom Van melodieën, ruisend in de bodemloze Afgrond der eeuwen tussen Wieg en Boom; En daar waar Ayschylos zijn noodlot zag doorschenen Rezen, bezielde wacht en mateloos bekoord, De goden Hellas' in hun spraakgeworden stenen, Hun tempels vol van Plato's Stemgeworden Woord. Vorige Volgende