Spolia mundi(1949)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] [De wereld schrok van die sublieme roof] De wereld schrok van die sublieme roof Toen, na de licht-stort der gevleugeld-snellen, De stoet der Serafs met Haar opwaarts stoof En door de wolken nog een klank van schellen De ziel geboeid hield aan een steil Geloof... Een zucht dan weer streek moe door loof en aren, 't Gevogelt weer hernam zijn vlucht en lied En wij, die landen ver gekomen waren, Wat konden wij dan, zwaar van zoet verdriet, Elkaar als kinderen in de ogen staren En zingend keren, elk naar zijn gebied? Vorige Volgende