Spolia mundi(1949)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] [Sneller dan water is mijn tijd verlopen] Sneller dan water is mijn tijd verlopen, Maar onvergeten als een schatrijk pand Slapen de dagen en, met deuren open, Houd ik de wacht bij hen en schrijf in zand o, Keer op keer verwaaid! hun liefste namen: Der kinderen die met bijen in de mond En met een tortel aan hun schouder kwamen; Der knapen, o, Tobias met de hond, Der jongelingen met de hoed vol pluimen En in hun overhoop met de Engelen Gods Steeds zegezeker, met geheven duimen; Van Prometheus gekluisterd aan de rots En dag aan dag verscheurd door de adelaren... En nu? - sneller dan water vliedt de tijd En morgen, avond sneeuwt het in mijn haren; De vogels keren in ter eenzaamheid, En grote winden huilen uit hun sponnen: En waar, waar berg 'k mij, die mij overal verraad, Voor 't kranke licht van aldoor kranker zonnen - Waar dan in U, God, dit verweerd gelaat? Vorige Volgende