Lord is de benaaming Góds, en voorts de tytel der
Ryksraaden, en eenige andere hooge Amptenaaren, die dezelve menigmaal maar
alleen uyt krachte van hun Ampt voeren, zo lang zy 't zelve bedienen. Ook zal
men somtyds in dit Werk verhaald vinden het maaken van eenige persoonen
tót Lords, onaangezien zy van te vooren al Heeren waaren, gelyk als onder anderen in het Tweede Deel, op
de 164ste en 204de zyde, blykt, alwaar 't immers niet gepast zoude hebben 't
zelve woord te vertaalen. Wat het woord Parlement aangaat, Ik
weet wel dat ik, op 't spoor van sommige welspreekende Schryveren,
Ryksvergádering daar voor zou hebben konnen stellen; dóch
't behaagde my beter 't eygen woord te behouden: want de benaaming van
Ryksvergádering past, myns bedunkens, immer zo wel op zodaanig een
Conventie als 'er onlangs in Engeland zat, eer de
tegenwoordige Koning Willem de Derde nóg op den Troon verheven was.
Ik heb dit Bericht alhier laaten vooraf gaan, om dat we tegenwoordig niet alleen
een keurige, maar ook een bedilzieke eeuw beleeven, waar in 't niet wel moogelyk
schynt voor eenigen Schryver óf Vertaaler, opspraak te vermyden; want
veele zeggen (en met goede reden) dat men in 't vertaalen zich niet al te naauw
aan de woorden moet binden; en andere (die zich waanen wyzer te weezen) zyn
gereed om iemand te berispen, indien hy nu en dan een weynig van de bewoordinge
afwykt, schoon hy den zin uytdrukt. De Liefhebbers onzer Nederduytsche taale
zien gaern een zuyvere Duytsche styl; en andere, die ik naauwlyks denk dat den
minsten hoop uytmaaken, zeggen dat zulk een styl te styf, en niet vloeijend
genoeg, ja onverstandelyk is; hoewel de rechte oorzaak daar van veeltyds is, dat
zy zelve niet magtig zyn goed en zuyver Nederduytsch te schryven, en derhalven
onbequaam om van de aardigheden en cieraaden des zelfs te oordeelen. Wat raad
dan in dit geval anders, als geduld? en dat men zich hier mede getrooste, dat
zelf de vermaarde Heer P.C. Hoofd, dat puykstaal der Nederlandsche Schryveren,
de berisping van zodaanige Menschen niet heeft konnen ontgaan, die zyne styl
styf, hard, en duyster noemen, om dat zy de kracht en overaardigheden, die 'er
in zyne uytdrukselen steeken, juyst niet begrypen. Dóch ik zal my
niet verder in dit geschil wikkelen.
[...]