Christus en cultuur
(1978)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
§ 28. Een zesde konsekwentie: Alleen achter Christus krijgt de persoon voor het cultuurleven z'n waarde.Wet en bergrede spreken hem persoonlijk aan, terwijl hij buiten in de wereld als ‘materiaal’ behandeld wordt. Uit ‘Babel’ gaan, is nog wat anders dan uit de wereld gaan.Een zesde konsekwentie is, dat alleen achter Christus de persoon voor het cultuurleven zijn waarde krijgt. Cultuur is altijd gemeenschapsdaad. Maar elke maatschap, die niet uit God werd samengebonden in de Geest, laat straks de velen vegeteren op de enkeling, en hem usurperen.Ga naar voetnoot249) Soms (een als heiland begroet dictator is er een exempel van), soms suggereert zij zich, en hij haar, dat deze dienst van de éne aan de velen zijn goddelijk en onverwelkelijk sieraad is, en maakt zij daarom hem object van verering en aanbidding. Een zó ingeleide volksbeweging sleept wel de massa mee, maar doodt dan ook de persoonlijkheid; als inschakeling wordt aangediend, wat gelijkschakeling is. Maar als in het Oude Testament de wet van de Sinaï zich richt, niet tot een ‘generaal subject’ van de kerkGa naar voetnoot250), maar tot de israëlietische màn, en als in het Nieuwe Testament evenzo bijvoorbeeld de bergrede, die grote Canon óók van Cultuur, hetzelfde doet, dan is ook in het cultuurleven de enkele mens in alle ❘Ga naar margenoot+gemeenschapsworsteling steeds weer direkt de besprokene en de aangesprokene door God. Hij alleen, die bewust ambtsdrager achter en uit Christus geworden is, behoudt in de zuiging van vaak kol- | |
[pagina 130]
| |
Ga naar margenoot+ kende cultuurstromingen zijn persoons-idionGa naar voetnoot251) te midden van de opstuwende massieven van ‘mensenmateriaal’, die de individu meezeulen of - vertreden. ‘Mensenmateriaal’, dat is een klaagwoord, dat men pleegt te reserveren voor de beschrijving van ten oorlog opgekommandeerde legers: het heet dat koningen en dictatoren zich van zulk ‘materiaal’ bedienen. Alsof niet de directies van ‘vakbonden’, van ‘unions’, evenzo handelen... Maar wie uit de steenrots van Christus gehouwen is, die scheidt - voorzover het aan hèm ligt - zich nooit afGa naar voetnoot252), maar ònderscheidt zich altijd (1 Cor. 2). De bergrede, als de tot de israëlietische man gerichte dekaloog, spreekt hem individueel toe, en anderen ook, en, aan heel het uitgaand Woord van God zich parend, werkt de Geest door acten-van-herschepping een ‘politeuma’Ga naar voetnoot253) (Fil. 3:20), waarvan wij burgers mogen zijn, en dat in de hemelen zijn centrum en zijn residentie heeft, en zo op aarde krachtig is, juist ook in gemeenschapsvorming. Het ‘politeuma’, de staat, die in de hemelen is, zal van zijn kant tegen een politeuma, een staat, die beneden is, nimmer rebelleren. Maar als het aardse politeuma van zijn kant de burgers van het hemelse beveelt, dit laatste te verloochenen (en de arena van de dan volgende strijd is altijd cultuur-religieus), ja dàn komt er dat smartelijk roeien-tegen-de-stroom-op.Ga naar voetnoot254) Maar ook zó houdt in | |
[pagina 131]
| |
elke cultuur-verwording de grote Hofmeester en Huisbewaarder van God het ‘zout der aarde’ gaaf en gezond. Wie de bergrede heeft ondergaan, zal misschien met verbazing stuiten op dat vreemde bijbelwoord, dat hem ergens toespreekt: doe zó en zó, want anders zoudt gij uit de wereld moeten gaan (1 Cor. 5:10). Hierom verwondert hem soms dit schijnbaar accomoderendGa naar voetnoot255) woord, omdat hij na de bergrede eigenlijk geen ❘Ga naar margenoot+ogenblik meer rustig dacht te kunnen blijven onder accomodatie-zedepreekjes. Schuurt en wringt het niet aan alle kanten? Geven-en-nemen, is dat geen systeem, dat door de bergrede is vervloekt? Is niet de apocalyptische roep: gaat uit, mijn volk, opdat gij aan haar werken geen gemeenschap hebtGa naar voetnoot256), een veel direkter en veel klaarder motief? Het antwoord luidt: volstrekt niet. Uit Babel gaan, dat is watGa naar margenoot+anders dan: uit de wereld gaan. ‘De wereld’ is in de bijbeltaal vaak identiek met ‘Babel’, maar niet altijd. ‘De hoer’ verlaten (zie hier boven) en háár kaalplukken betekent niet: het vrouw-zijn verdoemen, de natuur verloochenenGa naar voetnoot257) (Ezech. 16). Aan haar werken geen gemeenschap hebben, wil niet zeggen: de sunousia met haar kreatuurlijkheid verloochenen of abdiceren.Ga naar voetnoot258) Paulus' woord uit 1 Cor. 5:10 valt daarom niet uit de | |
[pagina 132]
| |
stijl, niet uit het gedachtencomplex van de bergrede, maar is in haar gedachtencyclus organisch opgenomen. Want de bergrede is gesproken tot de christenmensen, óók in hun kwaliteit van missionarissen van God in déze wereld, en als bouwers van de niéuwe wereld. Daarom màg de christen nooit uit ‘de’ wereld treden. Hij moet nu eenmaal in deze verwrongen wereld zijn plicht voor God vervullen. De spanning, die er ligt tussen het voortdurend conflict met ‘deze’ wereld, en het nooit mogen gaan uit ‘de’ wereld, is tenslotte die tussen het lot van de ‘sunousia’ en de plicht tot ‘koinoonia’: déze laatste behoort nu eenmaal, zó als God ze wil, in deze zondige wereld tot de antilegomenaGa naar voetnoot259), de zaken en tekenen, die weersproken blijven worden. Neem het ambtsdrager-instruerende element uit de bergrede weg, en het woord over dat niet uit de wereld gaan, wordt door het ‘vlees’ gruwelijk misbruikt, alsof het een generaal pardon, en een blanco brief van dispensatie was, om te doen wat het ‘vlees’ behaagt. Maar het is juist anders. ‘Als ge’ - zo is gezegd - ‘als ge dit woord hanteren wilt, moet ge het nemen preciesGa naar margenoot+❘ zoals het er staat. Het betekent niet: als ge met de wereld in aanraking komt, dan kunt ge de hand wel lichten met uw principes, dan kunt ge niet al te precies zijn. Want Paulus heeft immers pas gezegd: ge zijt door het kruis van Christus verlost en nu moet ge vieren het feest van louter zuiverheid en blanke waarheid...Alles staat hier in het klimaat van de absolute ernst: het heeft met het kruis te maken, en daarom steekt het in de kerkGa naar margenoot+ zo nauw, ook wat betreft de tucht. Meent ge, dat Paulus nu daaraan zou toevoegen: in de wereld komt het er minder op aan? Daar kunt ge de stijl van uw feest wel verloochenen? Integendeel, hij blijft in dit hoge klimaat van de volmaakte ernst. Vanwege het kruis komt het er ook in uw “omgang” met de wereld heel precies op aan...Omgang met de goddelozen in de kerk? Nee, want God gaf u de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen...Omgang met de goddelozen in de wereld? Ja, want | |
[pagina 133]
| |
als ge die omgang weigert, dan gaat ge uit de wereld’ (prof. B. Holwerda, De reformatie van onze ‘omgang’, Utrecht 1947, blz. 15). |
|