Christus en cultuur
(1978)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd§ 17. Door de zonde is een proces van ontbinding begonnen.Religie en cultuur worden gescheiden. Het geheel werd in ‘delen’ uiteengerukt. De delen die in een pluriforme eenheid samenhoorden, worden nu principes van verdeeldheid. De liefde tot God maakt plaats voor verliefdheid op een van God losgeslagen kreatuur. Maar al bepaalt de zedelijke wet van God de cultuurstijl niet meer, de natuurwet blijft de mens met sterke zelen binden.Teruggrijpen, zeiden wij; dat woord reeds sluit de erkenning in, dat er storing is gekomen. Die storing is er gekomen door de zonde: de mens viel af van God. ❘Ga naar margenoot+ Toen kwam de ontbinding. Zijn leven werd verbrokkeld. DeGa naar margenoot+wereld ook: geheel en delen werkten niet meer naar elkaar toe. De menselijke geest, verward, verdwaald, zòndig, verwaand, zelf in beginsel ont-bonden, begon te ont-binden, dat wil zeggen te | |
[pagina 66]
| |
abstraheren, uiteen-te-rukken, te seponeren en te separeren. Hij hield op generaal te denken, en breed-kosmisch, de ‘delen’ in verband houdend met ‘het geheel’, en dit te plaatsen onder God, maar veranderde zijn ‘katholiserende’Ga naar voetnoot117) belangstelling in ‘specialiserende’, dat is détaillerende. Détails, waarop men ‘zich verlieven’ kanGa naar voetnoot118) werden losgemaakt van het ‘geheel’, waarin men God moet ‘liefhebben’. Zijn oren stopte hij voor de in Gods wet hem bekend gemaakte, en uit de tragische mislukkingen van zijn bestaan bevestigde waarheid, dat hij, eenmaal tot zonde vervallen, geen enkel thema in het grote verband van het geheel voor Gods composities meer kon of wilde overzien, laat staan: in zijn eigen composities uitwerken. Zo kwam het tot de separatie van religie en cultuur: de voorhoede van het geslacht van Kaïn koos ‘de cultuur’ en gaf de ‘religie’ als een ànder ding cadeau; en de achterhoede van het geslacht van Seth vond die verdeling bèst in orde. En dàt was nog het ergste. Want vanaf den beginne was het alzo niet geweest. Nog verder werkte de zonde verwoestend in; want het ontbindingsproces kan niet stilstaan. Niet slechts de abstraherende uiteenrukking van het geheel in ‘delen’, ‘kringen’, ‘sectoren’, ‘terreinen’, ‘gemeenschappen’ zelf, is gevolg van de zonde, maar ook binnen zulke (door abstractie verkregen) ‘kringen’, ‘terreinen’, ‘gemeenschappen’, zelf treedt de ontbindingsfactor weer op, om het ont-katholiseringsprincipe tot verdere doorwerking te brengen. Want terwijl God de verschillen, die Hij in zijn schepselen gelegd heeft, doet samengaan tot en in eenGa naar margenoot+❘ ‘pluriforme’Ga naar voetnoot119) eenheid, daar neemt de Satan de verschillen te | |
[pagina 67]
| |
baat om te scheiden. God verbindt de rassen en laat in hun samengaan de ‘veelvormigheid’ van de mensheid zien. Satan neemt ze tot principe van verdeeldheid, en forceert zo een rassenstrijd. Eenzelfde kant gaat het uit met klassen, sexen, karakters, nationaliteiten, vakgemeenschappen. Om in het raam van een paulinisch beeldGa naar voetnoot120) te blijven: het oog brengt het oog in cultuur, het oor het oor, de hand de hand, de voet de voet, en de specialiseringswoede vreet zó diep in, dat de vraag, of die lichaamsdelen dan niet elkander nodig hebben, alleen gereserveerd blijft voor de momenten, waarin de wereld ‘een kater heeft’, bijvoorbeeld in wat men noemt: een ‘naoorlogse mentaliteit’. En ook in zulke momenten is het stellen van de vraag niet veel meer dan de verwijzing naar een memoriepost. Persoonlijke aanleg misvormt zich tot eenzijdigheid. Het éneGa naar margenoot+‘type’ wordt straks de tégenstelling van het andere, waarvan het oorspronkelijk toch slechts aanvulling moest zijn. Differenties worden overal tot antithesen. De cultuur, als in systeem gebracht streven van het zich ontplooiend mensheidstotaal naar het te winnen arbeidstotaal, is hierdoor reeds bezig zich formeel te ontbinden; want zó handelend, tasten de mensen juist het systeem aan: de babylonische spraakverwarring is een straf, maar wordt dan ook prompt voorgesteld als een goed. En deze formele ontbinding is gevolg van een materiële afval van God: het geloof in zijn verbondswoord werd losgelaten: de ambtsidee werd daarmee prijsgegeven; de ernst week voor spel en - spel-cultuur (sport-verdwazing; vier kolommen sportnieuws, een half kolommetje kerknieuws; grote letters voor de winnaar van een match, niet één letter voor de zaak van een geestelijke worsteling; óók in ‘christelijke’ bladen). De hoop, die in de wederge- | |
[pagina 68]
| |
boorte van alle dingen straks elkGa naar margenoot+❘ deel op zijn plaats in het geheel ziet staan, is losgelaten; bij de dag wordt de wereld nerveuzer en de ‘cultuur’ meer een kazemattenbedrijf: elk kruipt in het zijne op commando van ‘zijn’ vakgroep. De liefde tot God, die in het zijne tot zijn recht moet komen, wijkt, en maakt plaats voor verliefdheidGa naar voetnoot121) op een van zijn Maker losgeslagen kreatuur. De eenheid is er niet meer, en wordt ook niet meer gezocht, omdat alleen uit God de eenheid wordt gevonden, en God als vijand geldt. De oorspronkelijke levensstijl van het ‘gebod des levens’ (in het paradijs) wordt niet langer gevolgd; en het argument (àls er nog geargumenteerd wordt) luidt: dat men nu eenmaal in de woestijn zitGa naar voetnoot122), en dat dáár met paradijs-geboden niet veel meer te beginnen is. Maar het argument verraadt de hypocrisie van wie het komt gebruiken: de wet des levens is veracht, omdat menGa naar margenoot+ God zelf, die door en in de wet het leven gaf, verloochende. Van zijn kant heeft de losgeslagen mens geen door de zedewet bepaalde cultuurstijl meer; slechts in zover God (zoals Hij straks ons blijkt te doen) de geschapen wereld nog, terwille van zichzelf, binnen de kosmische natuur-verbanden besloten houdt, zal de mens door deze vaste beschikking van God zijn leven, ook in zijn culturele prestaties, gebonden voelen. Laat dan de zedelijke wet van God niet meer de cultuurstijl bepalen, de natuurwet blijft de cultuurproducent binden met sterke zelen.Ga naar voetnoot123) De zelen van de natuurdwang zijn intussen andere dan de koorden van Gods liefde. De vaste greep van Gods natuurverordeningen omklemt zowel Gods vriend als vijand. Maar wat die vijand betreft: lag het aan hèm, dan zou hij trachten, van wat ‘natuurlijk’ is en functioneert, zich te bedienen in de bestrijding van de zedelijke wet; hij zou, ook, en juist in zijn zede-loze | |
[pagina 69]
| |
cultuur, als hij maar kòn, graag willen komen tot de eigen ‘stijl’ van Satan, die immers evenmin het grondschema van Gods oorspronkelijke schepping heeft kunnen breken, maar die toch met alle kracht de wereld, die Gòd gaf, zedelijk verderven wil. Er zijn al ‘cultuurstijlen’ van het ‘satanisme’Ga naar voetnoot124) geweest. ❘Ga naar margenoot+ |
|