Christus en cultuur
(1978)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd§ 10. ‘Jezus’ heeft geen aanwijzingen voor een kunsttheorie gegeven, hoewel Hij het ontbreken van beeldende kunst in het jodendom als een leemte moet hebben gevoeld.Ook gaf hij geen polemiek of apologetiek ter zake van de cultuurtheorie, hoewel de verhellenisering van het joodse leven Hem is opgevallen.Misschien vindt iemand het niet helemaal fair, en zekerGa naar margenoot+❘ niet serieus, dat we hierboven een curiositeitencollectie uit deze kleinhandel presenteerden? In plaats van zulke détails wil hij liever grote lijnen uit het leven van Jezus getrokken zien? Goed, dat kan. Maar we komen óók dàn tot hetzelfde resultaat. Wij noemen slechts enkele hoofdzaken. Toen de rabbi van Nazareth op aarde was, had - om iets te noemen - het jodendom zo goed als geen betekenis voor de | |
[pagina 37]
| |
beeldende kunst. De achtergrond van dit reeds meermalen opgemerkteGa naar margenoot+verschijnsel, kan voor zijn besef niet in alles prijzenswaard geweest zijn; ziener immers blijkt Hij meer dan eens, en profeet; de ziener weet wat in de mens is, de profeet betrekt het onophoudelijk op in de Schrift gegeven normen. Dus hebben zijn scherpziend oog, en zijn profetisch inzicht Hèm veel meer dan het òns mogelijk is, duidelijk gemaakt, dat heel dit manko gevolg was, althans óók, van een verkeerde uitlegging van het tweede gebod, dat de Vader van Jezus Christus aan zijn volk Israël, en voor alle volkeren, gegeven had in de wet van de tien geboden. Wij zouden ons toch wel zeer vergissen, indien wij Christus' (aan)klacht, dat de joodse leiders Gods gebod krachteloos gemaakt hadden door hun mensen-inzettingen, alleen maar betrokken op die luttele ethische maximenGa naar voetnoot55), waarover de doorsnee-kerkbodelezer van tegenwoordig zijn vragenbusredakteur om voorlichting aanschrijft: bloedworsteten, fietsen op zondag, trouwen met een nicht, en wat dies meer zij. De improduktiviteit, die ten aanzien van de beeldende kunst het jodendom van bijna alle toenmalige en latere cultuurvolken onderscheiden heeft, moet, in zóver als daar een valse exegese van het tweede gebod in verdisconteerd was, de waarachtige en met de Geest vervulde Wetsinterpreet een leemte geschenen hebben, en als zodanig Hem hebben zéér gedaan. Deze mening kan men uitspreken, zonder nog vooruit te lopen op de vraag, of de beeldende kunst door ❘Ga naar margenoot+Christus zou opgenomen zijn in de concrete opdrachten, die Hij zijn strijders meegeeft op hun pelgrimstocht van de ‘laatste dagen’. Want stèl eens het geval dat Hij ter zake van de beeldende kunst niet onvoorwaardelijk een mandaat aan de zijnen zou willen geven; toch kan Hij nooit een negativistische onthoudings-ethiek in bescherming nemen, voorzover zij opkomt uit een verkeerde uitlegging van de wet van God, en van deze verkeerde uitlegging een Godgevallig dokument wil wezen. Dit te minder, waar zowel tabernakel als tempel de beeldende kunstenaars in dienst genomen hebben, en dit nog wel (denk aan de in Kuyper's gemene gratie-concept | |
[pagina 38]
| |
naar voren gehaalde figuren van Bezaleël en Aholiab)Ga naar voetnoot56) volgens goddelijke aanwijzing. Niettemin heeft ‘Jezus’ geen direkte aanwijzing gegeven voor, laat ons zeggen, een kunsttheorie, die, hoe men ook de gestelde vraag van zoëven beantwoorden wil, in èlk geval dáár op haar plaats zou zijn geweest. Stelt men zich de mens Jezus voor ogen als hoogste profeet en leraar, ook voor de man van de kunst, Hem, die zonder enige zonde altijd bij God leefde, dan wordt zijn ‘houding’ in deze nog meer ‘teleurstellend’, althans voor ieder, die uit de mond van ‘Jezus’ een min of meer uitgewerkte culturele ethiek of esthetiek wil vernemen. Zelfs de (uitgewerkte) prolegomenaGa naar voetnoot57) ontbreken in ‘zijn’ onderwijs. Hij gaf geen ‘eigen’ onderricht: geen docent, maarGa naar margenoot+ Profeet. Hoe vaak zegt Hij niet dat ‘er geschreven is’? Hij gaat, zó sprekend, niet, als de leraar van een ‘eigen’ op zijn naam staand systeem, een platform betreden, maar neemt zijn plaats in onder alle profeten; en, gaat Hij al boven hen staan, als hun ‘vervulling’, Hij is toch niet van hen los te maken. Dat is wel het meest ‘teleurstellende’; deze ‘Jezus’ stelt er zijn eer in, dat men van Hem geen ‘eigen’ norm-colleges kan verwachten; Hij is, zegt Hij, gekomen, niet om de gegeven ‘wet’ (thora) te breken, maar om die te vervullen.Ga naar voetnoot58) ‘Vervullen’ is wat anders dan ‘breken’ (door een ‘eigen’ systeem), wat anders ook dan ‘aanvullen’.Ga naar margenoot+❘ We spraken hierboven over de afwezigheid van een uitgewerkte direkte thetische cultuurtheorie. Maar nu: geeft ‘Jezus’ soms een polemiek of apologetiek ter zake van de cultuurtheorie? Of principes van stijl-leer? Of fragmenten daarvan? Of aforismen? Men zou licht voet kunnen geven aan de gedachte, dat daar toch eigenlijk wel aanleiding toe was in de periode, die Hij onder de | |
[pagina 39]
| |
mensen beneden doorgebracht heeft. Wij hebben het oog op de toenemende verhellenisering van Israëls leven uit die dagen. Ook de kunst stond onder sterk helleense beïnvloeding. Zo bijvoorbeeld de muziek; zoals voor ‘heilige’ cultus-handelingen de hebreeuwse taal zich koppig handhaafde, maar voor de cultuur-handel het grieks zich liet gelden, zo bleef voor tempel-cultisch gebruik de joodse muziek de liturg binden, maar vocht daarbuiten voor profaan-cultureel gebruik de ‘vrije’ helleense muziek tegen de israëlitische stijl. De bouwstijl vertoonde in zijn vormgeving de invloeden van verscheidene cultuurfasen, maar voornamelijk van de helleense, en miste meer en meer een eigen karakter. Ook de volksspelen, de staatsmachinerie, de militaire dienst, de mode voor een deel, ze waren alle in meerdere of mindere mate ingericht naar buitenlands model. Dit moet, alGa naar margenoot+weer, de met de messen van Gods wet fijngeslepen geest van de mens Jezus aan alle kanten zeer gedaan hebben. Stijlloosheid, en vooral stijlverlies, moet Hem, die als mens Gods tweede en hoogste gave compositieGa naar voetnoot59) is, hebben gewond; ze moet Hem ook altijd weer òpgevallen zijn. Als Bijbellezer, bij nacht en bij dag, als (niet slechts ‘ahnend’Ga naar voetnoot60), maar) zelfbewust Profeet, móet Hem de nivellering, en de internationalisering, de quasi oecumenisch geïnteresseerde, maar in feite zich aan alle ‘heidenen’ prostituerende denaturering van (ook) het cultuurleven van zijn volk tot een kwellend zorgenmotief zijn geweest.Ga naar voetnoot61) Deels was ze immers gevolg van de verstrooiing van Abrahams kinderen onder de volkeren; en heette die geen oordeel van God? Zij vertoonde de vestigia, de ❘Ga naar margenoot+sporen, de resten van de vreemde | |
[pagina 40]
| |
heerschappijen, die het volk van ‘Jezus’ successief onder de voet gelopen hadden. In die verstrooiing zàg Hij gevolgen van Israëls zonde; en pas daarna preparatie voor zijn eigen missie. Israëls afhankelijkheid van het buitenland gold Hem als straf; Hij onderscheidde daarin zònde, verlies, zwakheid, wereldzin, en zonde is immers de zwaarste straf over de zonde? Zó had reeds Zefanja de dingen gezien; ook deze profeet had getoornd tegen het dwepen met de buitenlandse mode in de kleding bijvoorbeeld of het volgen van buitenlandse zeden (het ‘over de drempel springen’, 1:8, 9)Ga naar voetnoot62); hij had tijdens Josia's reformatie de strijd tegen het lonken naar buitenlandse volksdresseurs aangebonden, en getoornd tegen het ‘assyrisch doen’, zoals nu nog onder ons de ‘stoere’ calvinist, althans theoretisch, een kwade reuk proeft in de parijse mode, en de puritein op z'n qui vive is tegen alle infiltratiepoging van een culturele ‘vijfde colonne’.Ga naar voetnoot63) Want zachter naam verdient het gezelschap van exotische drilmeesters niet. Tegen bevolkingen, waarvan de jeugd ‘half asdodisch’ spreekt, toornt de ene profeet; om de dagen, dat er geen ‘Kanaäniet’ (zo'n sjacheraar) in de tempel van Jahwe zal rondscharrelen, roept de ander. Filistijnse invloeden breekt de ene reformator in het zuiden, syrische de ander in het noorden. Terwille van handelsrelaties en culturele contacten, de vreemde religies, althans haar ‘vormen’ (alsof die van de inhoud abstraheerbaar waren!) importeren, dat noemt een derde rondwegGa naar margenoot+ ‘afhoereren’.Ga naar voetnoot64) Alle profeten weten ervan, dat Israël eerst ‘kerk’ is en daarná pas ‘natie’; daarná, immers, daaróm. En zie, na zoveel eeuwen staat daar nu ‘Jezus’ onder zijn volk, weet zich vóórganger-opvolger van Zefanja, en van àl de reformatoren en tempelzuiveraars en profeten, en treedt toch óók niet op met | |
[pagina 41]
| |
een eigen cultuurleer, geeft nòg geen gedétailleerde, modieuze hodogetiekGa naar voetnoot65) voor ‘tijdgenoten’ terzake van ‘de mode’, en ook niet haar tegendeel, en doceert evenmin direct stijl en cultuurvormen. Maar ❘Ga naar margenoot+Hij predikt, leidt, bidt, en houdt zijn Bijbel in en zijn vissers aan de hand. Zelfs in het huwelijksvraagstuk, gecompliceerd vanwege cultuur-samenhangen, weigert Hij een keus te doen uit een tweetal ter keuze Hem voorgedragen theorieën inzake het echtscheidingsrecht (de leer van Hillel tegenover die van Sjammai, Math. 19).Ga naar voetnoot66) Een vrouw heeft Hij niet aangezien. Wat is dit alles? Is het negativisme? Ascetisme? Is het loslating van een levensrijkdom, die toch weelde is? Hunkering naar een dom der invaliden? Houd op met vragen. Realiseer u liever, dat we met onze vragen-zonder-antwoord alle kanten uitgestuurd worden, van het kastje naar de muur, zolang niet over het doen en laten van Jezus ons uit de vol-bijbelse leer omtrent de Christus licht is opgegaan. |
|