Christus en cultuur
(1978)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
§2. Het thema is geen puur academische kwestie, maar ieder heeft er in alle omstandigheden mee te maken.Reeds dááruit is duidelijk, dat het hier aangesneden thema niet geplaatst mag worden op de lijst van onderwerpen, die de haastige heiden al vóór, en de voorzichtige christen pas ná de academische behandeling ervan in zijn interessesfeer binnenhaalt. Het probleem van de relatie tussen Christus en de cultuur raakt rechtstreeks de grondvragen van het christelijk denken en handelen. Daarom moet de christen altijd er mee blijven worstelen. Wie het laat liggen, verzáákt zijn onmiddellijke roeping. De omschrijvingGa naar margenoot+❘ van de levenstaak van de christenmens, zoals zij in zondag 12 van de Heidelbergse Catechismus gegeven is, en waarin die christenmens gezien wordt als profeet en priester en koning, is zó breed en veelomvattend, dat het vraagpunt van de verhouding van Christus (en christen) enerzijds, en ‘cultuurleven’ anderzijds, onmiddellijk aan de orde komt, zodra maar de vraag gesteld wordt naar de exegese van de desbetreffende woorden uit deze afdeling van de Catechismus. En vooral daarom zal de belijdende christen vóór en aleer de ‘cultuurstrijd’ in te gaan, niet rustig (ad kalendas graecas)Ga naar voetnoot2) mogen wachten op academische resoluties ten aanzien van ‘de’ cultuurkwestie. Evenmin op het meer en meer gebruikelijke surrogaat daarvoor: resoluties of ‘conclusies’ van een ‘conferentie’. Het leven immers bouwt wel de academie, maar de academie bouwt het léven niet op; zij kan er hoogstens over dènken. Zo ook kan het vraagstuk van de juiste cultuurwaardering, of dat van de taxatie van een concrete situatie, die de christen in een gegeven cultuurfase ‘vindt’ of moet helpen ‘scheppen’, nooit tot een zogenaamd puur-academische kwestie worden herleid. Het leven is er vóór de academie: ‘primum vivere, deinde philosophari’.Ga naar voetnoot3) Ieder krijgt met een tijdelijk en plaatselijk bepaalde fase van het ‘cultuurleven’ te maken, wordt bij zijn geboorte er midden in geworpen; en niemand kan ook maar één | |
[pagina 9]
| |
dag zich daarvan isoleren, stel, dat hij het zou mógen. ZichGa naar margenoot+isoleren kan de mens niet, al vlucht hij in een klooster dat geen likeur, of zo, bereidt, noch tijdschriften helpt vullen. |
|