XV. Hooftstuck.
Van de Visschen en Swarte vloed te Nieuwburg in Finland; mitsgaders van een wonderlijke Harpenaar in de zelve.
OP d'uiterste grensen van Finland,Ga naar margenoot+ onder de Pool gelegen, is een Burgt, het Koninkrijk van Sweeden onderworpen, de Nieuwe Burgt genoemt; om dat sy met wonderlijke behendigheid gestigt, en door konst en natuur sterk gemaakt is. Want sy staat op een ronde Berg, die met meer dan een ingang en uitgang na de West-syde heeft, schoon men van die syde nog op geen andere wijse daar by kan komen, dan met een vlot, aan groote Ysere Ketenen gebonden, 't welk dagelijx met grooten arbeid, door middel van Blokken en Touwen, uit oorsaak van 't geweld van 't Water, by nagt van de besettelingen des Konings van Sweeden, of van sijn Leenhouders, daar gestelt, aan d'eene syde van de Vloed getrokken werd.
Voorby dese Burgt stroomt een seer breede vloed, die een ongrondelijke diepte heeft, sijn oorsprong ontstaat uit het witte Meir, en stroomt allexkens af.Ga naar margenoot+ Sijn water werd swart van de grond af, voornamentlijk by dese Borgt, daar alle de Visschen die hy heeft, en voortbrengt, swart sijn. Sy werden egter niet onaangenaam van smaak geagt; en de Visschen die sig daar onthouden, sijn Salmen, Voorens, Baarsen, Snoeken, en meer andere sagte Visschen.
Hy heeft ook een Visch Tribium genoemt,Ga naar margenoot+ die des Somers swart en des Winters wit is, en in de groote Zee mager werd, en schoon niet langer dan een voet, vijf vingeren dik Spek heeft, 't welk, gesouten sijnde, Gout, hoewel in de Diepte gevallen, uit het water trekt, en van de grond doet boven komen. Eindelijk dese vloed maakt een swart Meir, en vloeyd door Wyburg, gelijk de Nilus, een swarte vloed, daar in hy sig ontlaast.
Men siet somtijds in dese vloed de beeltenis als van een Harpenaar,Ga naar margenoot+ 't welk een wonderlijk voorteiken is: te weten dat de Borgt-voogt, of Overste wel haast sal sterven, of dat de Schildwagt, die versuimelijk of in slaap gevonden is, na de wetten des Oorlogs, van de Muur geworpen sal werden, om aldus sijn leeven te eindigen. Dit water is ondertussen noit vry van spoken en gedrogten, die daar t'allen tijden verschijnen. Men hoort daar ook het geluid van Fluiten, en de klank van bellen langs d'oever van de Zee.