XIIII. Hooftstuk.
Van de Finlandse Wapenen.
DE Finnen of Finlanders gebruyken ook tot bescherminge van haar Lighaam, Borstharnassen, ten deele van Leer der Zee-kalveren gemaakt, die met kalk bereid sijn, en ten deele met het hairige Leer der Rheen: 't welk sy, alsze in de winter Oorloogen, met water begieten, en dus laten bevriesen, in voegen dat het Ys, van buiten aan het hair handende, niet door het Sweet van de geen,Ga naar margenoot+ die het draagt, vermurwt werd, en niets van sijn aangenome hardigheid verliest.
Eenige gebruiken, gelijk de Schubben van Visch, Helmen die van de Teugels der Rheen vernuftelijk aan elkander gehegt sijn, en andere wederom de Vellen van sekere Vogels, inwendig met groote nairstigheid met Ysere draden in malkanderen gevlogten.
Sommige besorgen tot haar versekering, haar hooft met leere Helmen, die van digt en vogtig Leer gemaakt sijn, dat, in Kalk geweikt over een hout, de gedaante van een hooft gelijk, getrokken, en allengs in de logt gedroogt is. Maar op dat dese Helmen door de warmte van 't hooft niet weer murw souden werden, soo voyert men die met een jonge schors van Populier Boomen, en met Lijm der Visschen, daar de vogtigheid tegen slaat.