XVI. Hooftstuk.
Van de Viervoetige Gedierten; mitsgaders van het Gevogelt.
DE Beesten die men in Finland vind zijn alle wild.Ga naar margenoot+ en worden in de Bossen en op de Bergen gejaagt. De voornaamste soorten hier af sijn de Rheen, welke men hier gebruikt als Paarden om te trekken: d'eigenschappen daar van sijn hier voor in de beschrijving van Lapland wijdloopig te lesen.
Voorts heeft men hier veel wilde Katten,Ga naar margenoot+ Herminen, Otters, Vossen, Bevers, Wolven, Beiren, Martels, Hasen, Lochsen en diergelijke, alle bequaam om 'er goede pelterijen af te maken; dewijl men sig hier niet anders kleed dan met Bont.
't Gevogelte is hier in de Bosschasien in groote menigte, bequaam om 'er goede Bedden af te maken, alhoe wel dese natie die niet gebruikt. Men heeft hier Havikken en Arenden, die wederom hare verscheidene soorten hebben, gelijk ook Eynd Vogels, Telingen en Gansen. Daar sijn veele Vogels in 't water, sijnde een soort van Pinguins, als ook veele Sneevogels, waar van men in de beschrijving van Lapland breeder sien kan.
Ik soude van dese beschrijving van Finland een geheel Boek konnen maken, maar vermits sulx gesegt is in Lapland, soo heb ik het onnoodig gedagt een ding tweemaals op te halen, want dewijl dese volkeren met elkanderen in Taal, ommegang, policie en manier van leven bysonder wel over een komen, sullen wy van dit werckjen een eind maaken.