Waarachtige en Aen-merkens-waardige Historie van Lapland en Finland
(1682)–Johannes Scheffer– AuteursrechtvrijVIII. Hooftstuck.
| |
[pagina 65]
| |
halven als sy Schepen sullen timmeren, voornamelijk ten dienst van de Vissery, soo nemen sy heel konstelijk gekloofde Pijnboomen of Denneboomen, die in hun Bossen tot dunne Planken, gemaakt, en (om dat sy geen spijkers hebben) met dunne Wortelen van Boomen, die versch uitgetrokken sijn, als met touwen aan malkanderen genait werden. Andere nemen takken en teenen van Populierboomen,Ga naar margenoot+ of ook wel van andere, maar van geen eiken, die daar te verre van daan wassen, met welke sy hun Schepen binden. Maar de Dennen en Pijn Boomen sijn daar soo hoog en regt, dat sy tot allerhande gebruik bequaam sijn; en de gene die gewinsugtig sijn konnen die ook aan de Kooplieden, die over zee komen, verkoopen. Andere voegen om Schepen te maken de Planken te samen, die sy geweve en bereide Senuwen der Beesten, en voornamelijk der Rheen welke in de Son en Wind gedroogt sijn, te samen binden. Maar dese Senuwen sijn van de Fijnste slag der Senuwen oft Pesen,Ga naar margenoot+ die in plaats van gaarn gebruikt werden, afgescheiden, gelijk als het vlas van het werk. Derhalven alle schepen, hoedanig sy ook geschikt en gebonden sijn, worden met Pek van Pijn-boomen (waar van de Finnen groote overvloed hebben) sorgvuldelijk besmeert, en van binnen en buiten, daar het noodig is, met houte nagels vast in een geslagen. De Schepen, die sy maken, sijn seer kort, en niet diep, maar tamelijk breed, naar de behoorlijke overeen-koming, die by Stormig weder, ten dienst der Seilen noodsakelijk is, om dat de golven niet hoog gaan, veel schuim uitwerpen, uit oorsaak van de Klippen, die onder 't water verborgen sijn: ja sy buigen gemeenlijk voor de baren, gelijk een leren sak voor de weerstuyt der golven, om dat sy niet met hart en onbuiglijk yser, maar met sagte en dunne takken en senuwen gebonden sijn. Dese Schepen duuren ook een lange tijd, en sijn de bederving niet seer onderworpen, wijl sy met peck bestreken sijn. Sy maken Ankers van kromme Wortels van sterke Boomen,Ga naar margenoot+ die door de Swaarheid der Steenen vast blijven,Ga naar margenoot+ en Seelen van Populieren of van Berke-boomen, waar af sy lange kabels tot haar gebruik maken. Sy gebruiken tot haar Seilen wolle Lakens, met stronkken van Boomen, voornamelijk in de staande Wateren, maar seer selden in de Zee. Haare Schepen noemen zy Haapar, dat is soo veel gesegt als Schuitjes. Dese schuitjes sijn niet alleen seer lang maar ook seer snel, | |
[pagina 66]
| |
ja soodanig dat sy van een kleinen stoot schijnen te vliegen, en werden alleen in de snelle vloeden, uit hooge plaatsen af-vloeiende, en tot de Visserie in de Somer gebruikt. |
|