Waarachtige en Aen-merkens-waardige Historie van Lapland en Finland
(1682)–Johannes Scheffer– AuteursrechtvrijV. Hooftstuck.
| |
[pagina 60]
| |
Vrouwen en maagden,Ga naar margenoot+ die gewoon waren na haar welgevallen hun gedaante, welke van smoddigeid verschriklijk was, en hun aansigt vol van vuile plekken, van de dunheid des logts te veranderen, en, dese valsche schijn verdrijvende, weer hun vorige gedaante aan te nemen. Men bevind dat hun Toverdigten, so grooten kragt gehad hebben, dat sy een ding, seer verre van daar en heel verwart en belemmert sijnde, klaar, helder en voor oogen konden maken. Dese Toverijen vertoonden sy dan aldus. Die begerig waren om te weten,Ga naar margenoot+ in wat staat haar vrienden in verre gewesten woonende, waren, gingen by een Finlander of Laplander, sijnde in dese konst te dege afgerigt, gaven hem eenig geschenk, namelijk, een linne kleed, of boog, dan versogtmen hem, dat hy haar bekend souw maken, waar haar vrienden of Vyanden waren, en wat sy deden. De Toovenaar met een medegesel, oft gemalin vernoegt, ging in sijn kamer, en sloeg by gesette slagen een kopere Kikvorch oft slang, en, sijn Toverdigten binnens monds mompelende wende sig nu naar d'een, en dan na d'ander sijde, viel elke reijs in swijm, en bleef een korten tijd voor dood leggen. Hy wier ondertussen sorgvuldig van de voornoemde medegesel bewaart op dat geen levendig dier, 't sy Mug, Vlieg, of yts anders hem aanvoeren souw. Want door de kragt van Tooverdigten bragt sijn geest, door een qua-geest geleid, van verre eenig teiken ('t zy een ring ofte mes) tot getuignis van dat hy sijn gesantschap afgedaan had; en hy, terstond weer opstaande verklaarde de selve teekenen, met d'andere omstandigheden, aan die geen, die hem gehuurt had. Sy vertoonen ook geen minder kragt om den Menschen en Beesten eenige siekten op de hals te doen komen,Ga naar margenoot+ en haar te doen sterven. Want sy maken Tover-pijlen van loot, een vinger dik, dog kort. Sy schieten die door verschide plaatsen, welke van malkander gelegen sijn, tegens de gene, aan de welke sy sig wreken willen, en brengen de Kanker of het vuur aan dees of gene leden, zulks datse somtijds binnen dry dagen in schrikkelijke pijn komen te sterven. Sekeren Toovenaar Hollerus,Ga naar margenoot+ sijnde by de Noordse volkeren geagt als een God, wist door sijn Tooverijen met een been soo snel over Zee te varen als een ander met een Schip. Nog isser een geweest genaamt Oddo,Ga naar margenoot+ desen was soo in de Tooverijen afgerigt, dat hy sonder Schip of iets anders over Zee sworf, en de Schepen deê vergaan; hy was streng tegens de Kooplie, maar | |
[pagina 61]
| |
goedertieren tegens die van 't Land, houdende de boersse opregtigheid in meerder agting, dan de vuile winst der Kooplieden. Hy was ook seer geleert om het staal door sijn Tooverijen stomp te maken. Maar door sijn Vyanden verschrikt zijnde, sonk hy in de Zee, alhoe wel hy op de Baren pleeg te gaan. Othin een van de grooste en oudste der Toovenaars,Ga naar margenoot+ brogt de Koning Hadnig door Tooverijen te Paard over Zee in sijn Rijk. |
|