Waarachtige en Aen-merkens-waardige Historie van Lapland en Finland
(1682)–Johannes Scheffer– AuteursrechtvrijIX. Hooftstuk.
|
Umeao, |
Pitheao, |
Luhleao, |
Torneao, en |
Kimiao. |
Dese Rivieren komen van de Noortse Bergen afdalen,Ga naar margenoot+ makende vorders veel kleine watertjes en Riviertjes, waar van sommige groot genoeg sijn; dese ontlossen sig in de Gelph van Bothnia.
De Riviere Vindela doet de Riviere Umeao stellen.Ga naar margenoot+
De Lappen sijn van gevoelen dat de Riviere Umeao sijn oorsprong neemt uit een kleine Fontein zijnde in het gebergten Fellices,Ga naar margenoot+ welken Noorwegen van Sweden scheid; dat ook dese Fontein byna altijd onder d'aarde bedekt is, berstende elders ontrent eenig Meir uit, alwaar sijn water uitloopt en uitvloyd, makende alsoo verscheide Meiren, en loopende wederom daar van uit, waar door dese Wateren aanwassen, en een groot getal Rivieren uitmaken,
Vorders de Riviere Skellefte maakt de Riviere Pitheao.Ga naar margenoot+
De Riviere Avilajoki vermeerdert de Riviere Kimiao,Ga naar margenoot+ en dese dry Rivieren sijn de kleinste niet.
De Riviere Luhleao heeft twee oorsprongen;Ga naar margenoot+ d'eerste is een andere kleine Rivier, die dikwijls de selfde naam voert,Ga naar margenoot+ ontfangende in 't Lapmark de Luhla seer veel kleine Riviertjes, welke van de Bergen Fellices komen, namelijk de Rivieren
Pyrrijaur, |
Kardijoch, |
Darrijoch, |
Quikkioch, |
Kittagioch, |
Laitijoch, en |
Sistijoch. |
Die sig alle ontlosen in de kleine Luhleao.
d'Andere oorsprong oft groote Rivier van Luhleao, is wel de grootste welke men Stoor Luhleao hiet, dese ontfangt ook seer veel Rivieren in sig.
Van gelijken ook de Rievier Torneao krijgt ook in sijn boesem de rivieren.
Keungema, en |
Taengeleao. |
Als ook eenige kleine mindere takjes van andere Rivieren. Soo dat dese Rivier weinig voor d'anderen behoeft te wijken, eensdeels om haar snellen loop; anderdeels om haar overvloedig water.
't Gebeurt menigmaals om het vierde of vijfde jaar,Ga naar margenoot+ dat het Ys en de Snee van de Bergen Fellices komt te smelten, waar door dese groote Rivier soodanig opgevult werd, datse over haren oever wel dertig of veertig ellebogen hoog kan vloyen.
Dewijl nu dese Rivieren, vol water sijnde van de Bergen, het Land doorvlieten en somtijds overstroomen,Ga naar margenoot+ hebben sy aldaar eenig Water-loopen oft Water-vallen waar door het Water met een groot geraas van boven neder stort, 't welker snelle loop geen Schuiten konnen wederstaan.
Zy hebben een sekere Water-val in 't Landschap van Luhla, diese Muskaumokke hieten: item nog een tweede Sao genoemt; met nog een derde welke men de naam van Niomelsaski geeft,Ga naar margenoot+ dat is soo veel te seggen als Hasen-sprong, Saltus Lepormus, om dat de Rivier Luhlao seer eng is, en soodanig tussen twee Bergen, die so digt aan malkanderen reiken, dat een Haas van den eenen Berg op den anderen over het water kan springen gedrukt word.
Diergelijke Water-vallen heeft men ook in 't Landschap Torna; waar van de namen der aanzienlijkste volgen.
d'Eerste is Tarrafors niet seer verre van de Noorweegse Bergen gelegen,Ga naar margenoot+ sijnde een van d'aldersterktste en de kragtigste Water-vallen.
Die, welke men Coengerbruks Fors noemt is de tweede.Ga naar margenoot+ Vorders die van Lappia Fors en nog dry andere, ontfangen met elkander het water dat van boven afloopt, dese noemt men Paelloforser, d'andere Kettille Fors en de laatste Kukula fors, sijnde niet verre van de Stad Torna.
Dese Water-vallen beletten grootelijks de Scheepvaart,Ga naar margenoot+ maar geven groot voordeel aan de Werkhuisen en Smitsen der metalen: dese, seg ik, hebben daar groote nut af, behalven dat ik van d'overvloedige visch kom te spreken, die daar uit gevangen werd.
Behalven de Rivieren,Ga naar margenoot+ is'er ook een groot getal Meiren gansch Lapland door; daar sijnder egter maar weynig bekend, onder de welken het Meir Lulatraesk is, in 't Landschap Luhla, door welkers midden de Rivier Luhlao vloyd; dit noemt men het groote; item het Meir Lugga.
Soo d'een als d'andere hebben meenigte van Salmen,Ga naar margenoot+ soo wel als het Meir Subbaig.
Langs de Riviere genaamt kleine Luhlao zijn veel Meiren, en onder allen sijnder
Saggati, |
Ritfak, |
Pirrijaur, |
Skalka, |
Sytijok, |
Waykijaur, en |
Karragien. |
Welke laatste het grootste van allen is: hebbende allerlei soorten van Visschen.
Het selfde is ook in 't Landschap Pitha, alwaar seer aenmerkelijke Meiren zijn, als
Hornafraudijaur, |
Arfuisjerf, en |
Pieskejaur. |
Voornamelijk is het voornoemde Meir Stoor Afuan, soo wijd en uitgebreid, dat men'er soo veel Eilanden in telt als'er dagen in 't Jaar sijn.
Lundius segt dat het Meir genaamt Arfuisjerf wel agtien mijlen groot is.
Het Meir Enaretresk sijnde gelegen in het Landschap Kimi,Ga naar margenoot+ overtreft in groote alle de Meiren in 't gansche Land; het nadert seer aan de Pool; heeft byna ontelbare Eilanden, in welke kleine gebergten sijn, die in manier van Pyramiden opstaan; dog dese sijn niet bewoont. Men kan dese Eilanden niet voor een aanwas oft ophooping rekenen, maar voor een vastigheid; want dese Eilanden, alhoewelse klein sijn, hebben soo grooten getal, en d'Oevers deses Meirs sijn soo wijd, dat'er noit eenig Laplander geweest is, diese alle van zijn leven heeft besigtigt.
Men heeft in Lapland verscheide Meiren,Ga naar margenoot+ welker omkring niet seer groot is, daar een groote menigte van Visch gevangen werd. De Lappen noemen die in haar taal Saivo, dat is soo veel te seggen als Heiligen en Heiligdommen; sy sijn in soodanigen achting, dat'er niemand gevonden werd, die de selve derft profaneren, en ontreinigen.
Lapland heeft ook een menigte van Fonteinen en Water-bronnen,Ga naar margenoot+ welke in de Somer seer helder en verfrissende sijn, sy komen uit het Sand
op borrelen, als een loopende Rivier, sig omdrayende als een kleyn rond, even als een tol sig omdrayt; of als een water dat van den Stok in een vat omgedrayt werd.
Men heeft anderhalf mijle van Lijksala Schole der Lappen in 't Lap-Mark van Uma sekere Fontein, welkers water seer gesond is en medicinaal:Ga naar margenoot+ des selfs water is verdeilt in dry Beekjes, waar van het eene tegen het Oosten is; het ander loopt na het Westen, en het derde na het Noorden toe. De Sweden gebruiken die om de Tandpijn te versoeten, het Water bevriest noyt, al hoewel men het in een Bekken of in eenig vat doet.
Een yder deser Meiren in 't besonder heeft twee gronden,Ga naar margenoot+ een seer hooge, welkes welle in 't midden is als tussen twee oppervlakten, en nog een isser lager en veel dieper, welke is als een onderscheiden Meir; invoegen dat het menigmaals gebeurt, dat de visschen het oppermeir verlaten, en in de diepte van het opperste gaan en sig verbergen. d'Alderbygeloovigste onder de Lappen geloven dat eenig God dese Meiren bestiert en gouverneert, welke de selve doet bewegen en de Visschen laat verdwijnen, tot teiken dat hy verontwaardigt is, daarom offeren sy hem offerhanden om sijn toorn te bevredigen, en van hem te verkrijgen dat de Visch wederom kome.
- margenoot+
- Rivieren
- margenoot+
- Umeao.
- margenoot+
- Oorsprong
- margenoot+
- Pitheao.
- margenoot+
- Kimiao.
- margenoot+
- Luhleao.
- margenoot+
- Oorsprong.
- margenoot+
- Vloyd wel over.
- margenoot+
- Water-loopen.
- margenoot+
- Hase-sprong waterval.
- margenoot+
- Tarrafors.
- margenoot+
- Coengerbruks fors.
- margenoot+
- Nadeel en voordeel der Water-vallen.
- margenoot+
- Meiren.
- margenoot+
- Salm.
- margenoot+
- Enaretresk.
- margenoot+
- Estime voor de Meiren.
- margenoot+
- Fonteinen.
- margenoot+
- Medicinale Waters.
- margenoot+
- Gronden.