Waarachtige en Aen-merkens-waardige Historie van Lapland en Finland
(1682)–Johannes Scheffer– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
V. Hooftstuk.
| |
[pagina 30]
| |
Somers moeten uitgaan en een Reise doen, bedekken sy haar Lighaam met huyden, of om beter te seggen, soo dragen de mannen soo wel als de Vrouwen kleederen van Leer gemaakt, waar door de Beestjes niet konnen steken; hier toe setten sy ook Mutsen op het hooft, die, byna haar geheele aansigt bedekken. Sommige der Lappen hebben my versekert, dat'er geen beter middel is tegen dese onverdragelijke last, dan sijn gansche aansigt te beschilderen, behalve d'oogen, met een sekere soort van hars of pik. Behalven dese Muggen,Ga naar margenoot+ hebben sy nog een soort van groote Wespen die de Rheen seer lastig en moijelijk vallen; dese steken haar ganschelijk door de Huid heen, soo dat'er ettelijk gaatjes na blijven, welke men sien kan als de huid afgehaald is: dese gaatjes noemen de Lappen Kaorm. De rook is hier ook wel een der beste middelen om dit gedierte van de Rheen af te weren; de groote noodsakelijkheid verplicht de Lappen by wijlen tot groote vuuren aan te steken, doende de rook over de Rheen henen gaan, op datse van de dese Wespen Mogten bevrijd sijn. Hier toe weten sy eenig Mosch op stukken van Bomen vast te maken, om des te grooter rook te verwekken, 't welk de Wespen verjaagt. En wanneer het Vuur haar ontbreekt, laten sy de Rheen int water loopen, op dat de selve van dit gedrogte mogte bevrijd werden, of ten minsten om haar pijne te doen versagten. |
|