Waarachtige en Aen-merkens-waardige Historie van Lapland en Finland
(1682)–Johannes Scheffer– AuteursrechtvrijIII. Hooft-stuk.
| |
[pagina 14]
| |
gen sestien pakketten (diese timber noemen) van Eekhorens-vellen, betalen, en vier van martel-dieren;Ga naar margenoot+ de Birkarlen van Torna gaven voor haar deel ook soo veel; soo dat de geheele somme twee-en-dertig pakken van Eekhoorens-velletjes bedroegen, en agt van Martel-dieren. Dit Tractaat is geratificeert in 't jaar vijftien hondert acht-en-twintig, het wel in 't eygenste jaar geschied is wanneer de schattingen zijn opgestelt, dat namelijk de Birkarlen eens soo veel souden betalen. Maar na dat de Birkarlen van haar regt zijn versteken, heeft de Koning geordineert dat dese Oversten de schattingen van de Lappen zelfs souden halen;Ga naar margenoot+ 't is dan zeer waarschijnelijk dat zulx haar een groote veranderinge heeft by gebragt: wijl dan in 't vervolg van tijd, de Lappen die aan de Kroon Sweden onderdanig zijn, geen zeker reglement van hare schattingen hadden, niet wetende hoe veel zy juyst betalen moesten, of wat voor een soort van goed, noch in wat quantiteyt. Maar dese zaak is in 't jaar sestien hondert twee bemiddelt,Ga naar margenoot+ te weten, datse in plaats van vellen voortaan de tiende van hare Rheen, en tien ten hondert van de Stokvisch zouden opbrengen. Dit ziet men in de orders en staturen van Koning Karel,Ga naar margenoot+ die hy aan d'Oppersten van Lapland gegeven heeft, namelijk aan Olaus Burman en Hendrik Benegtzon, gedateert in Stokholm den twee-en-twintigsten van de maand Junii, van 't zelfde jaar. 't Is dan waarschijnlijk dat zedert den tijd van Koning Gustavus d'eerste, de Koningen schattingen van de Lappen hebben op-gedist, soo veel namelijk van de vellen, en soo veel van andere dingen, na datse veel of weynig tot haar gebruyk konden verbezigen. Dese veranderingen soo dikwils komende, beswaarde de schattingen grootelijk,Ga naar margenoot+ en 't beschikte een goede dekmantel aan de Oversten om hare particuliere zaken te verrigten, onder den dekmantel van het publique te bevorderen, houdende de Lappen dagelijx in onsekerheid, en onwetendheid, datse niet en wisten wat en hoe veel sy voor schattingen moesten op-brengen. Doch dit reglement van 't jaar sestien hondert en twee is niet lang in stand geweest,Ga naar margenoot+ om dat het misschien al te weynig beschaaft was, of datse niet konden daar in voort-varen, sonder merkelijk alle de Lappen grooten overlast te doen, door een groote verminderinge van hare beesten. Dese overweging geschiede vier jaar daar na, in 't jaar sestien honderts ses.Ga naar margenoot+ Men verordende doe dat yeder natuurlijke Laplander, soo ras hy seventien jaren was geworden, gehouden | |
[pagina 15]
| |
was twee mannetjes Rheen te geven, of drie wijfjes, of acht pond groot gewigt gedroogde visch;Ga naar margenoot+ men nam ook de tiende van de jonge beesten der huys-Rheen, en de tiende tonne van de Vis-vangst. Dese ordenantie was niet alleen voor de Lappen, maar ook dienstig voor alle de Birkarlen,Ga naar margenoot+ welke op de vergaderingen of markte der Lappen quamen, en aldaar handelden op zulk een maniere als het best van haar kon geschieden; zy waren dan gehouden aan de Sweedse Kroon te betalen, in forme van schattingen, het tiende van alle de vellen diese wilden verkopen, en het tiende pond van de visch diese daar te koop brogte; zoo ymand dan Rheen had, was hy van gelyken gehouden het tiende daar van te geven: want daar is een uytdrukkelyk gebod geweest aan alle d'oversten om die vast te houden:Ga naar margenoot+ dese ordinantie schijnt al lange tyd in agting genomen te sijn, en door de zelfde Koning Karel in 't jaar zestien hondert tien vernieuwt te wesen. De schattingen der Lappen bestaan tegenwoordig in driederley zaken,Ga naar margenoot+ in zoort van gelt, in Rheen, en vellen, of wel dingen die tot zekere gebruiken dienstig sijn, of andere vreemdigheden, waar van men het gebruik nog niet en heeft. Dese schattingen betalen zy na proportie en na de groote van de Provintien, die onder de Lappen verdeelt sijn.Ga naar margenoot+ De beste en de grootste deser Provintien noemen zy Landen van een volkomentheid, of van een Volkomene schattinge, maar d'andere onvrugtbare en kleine, hieten zy Landen van een halve schattinge, alsoo werden d'anderen ook na proportie aangemerkt. Die nu een Land heeft van een volkomene schattinge, moet jaarlyks aan de kroon twee Ryksdaalders in soort betalen, diese Skattadahler noemen; die nu aan d'andere zyde woonen en zoo veel land niet en hebben, nog zoo veel niet te beurt gevallen is, betalen maar een Ryksdaalder in 't jaar. Maar wijl het meenigmaal gebeurde dat velen onder haar geen Ryksdaalders hadden,Ga naar margenoot+ gaven zy vellen of visch in de plaats. De vellen waren gemeenlyk van vossen of Eekhorentjes: vyftig Eekhoren-velletjes wierden geschat op een Ryksdaalder; en een vel van een Vos met een paar Laplandse schoenen, was van d'eigenste waarde. De visschen moeten gedroogt sijn, waar van twee pond groot gewigt een ryksdaalder doet. Maar men moet by dese groote gewigten nog vyf andere gemeene by-doen, volgens de gewoonte, want het gewigt vermindert wel zoo veel indien de Visch niet volkomelyk gedroogt is. Zy noemen dese zoort van ponden oft gewigte Skattpund, 't welkt zoo veel te zeggen is | |
[pagina 16]
| |
als een pond of gewigt met welke zy gemeenlyk hare schattingen betalen. Ten twede geven zy ook de tienden van hare Rheen,Ga naar margenoot+ sijnde elke Rhee op twee daalders geld geschat: dese schattinge gaat op yder Land, en niet over byzondere huysgesinnen, volgens het getal van de Rheen, die yder Land gehouden is te geven: die gene, welke gezet is op een prijs van yder Rhee, is ten desen insigte, datse liever willen in geld betalen dan aan Beesten, doch het staat haar vry, en men kan haar dan niet meer afpersen. Het derde dan dat de Lappen aan de Sweedse Kroon moeten betalen, is de Tiende van de vellen.Ga naar margenoot+ Yder hoofd van een Familie is gehouden of een vel van een witte Vos te geven of twee paar Laplandse schoenen: en is 't datse sulx niet konnen by brengen, moetense een half pond groot gewigt aan gedroogde Snoeken leveren. Dit sijn dan de schattingen die dese volkeren jaarlyks aan de Kroon betalen, waar van een deel aangewend werd tot onderhoud des Priesters, welke in dat Land woonen en de Lappen in de Gods-dienst der Christenen onderwijsen. Maar wijl alle dese dingen door zeer lange wegen, zoo ter Zee als ter Land, moeten gebragt en gevoert worden, tot de Plaatse daarmense oordeelt best te wesen; heeft men geordineert, dat yder Laplander daar by zou geven, namelyk by het gene hy gemeenlyk moet opbrengen, een paar Laplandse schoenen; 't welk zy Haxapalcka noemen, dat zoo veel bedied als de prijs van d'overvoering, oft vragt-geld. Dese hoofde oft Oppersten der Lappen, die uyt naam vande gemeene stand, de schattingen ophalen, sijn in de Sweedse tale Lapefougdar genoemt,Ga naar margenoot+en sijn gestelt voor d'eerste maal van Koning Gustavus d'eerste, na dat de Birkarlen van dese bedieninge de schop hadden gekregen, gelyk als wy voren verhaalt hebben. Elders is van dit officie oft dese bedieningen gesproken, onder de brieven van Gustavus de negende: Soo van die welke in 't jaar zestien hondert en twee gegeven zijn, om Olaus Burmon en Hendrik Bengtzon, als van die, welke gegeven zijn aan Lourens Lourense in 't jaar tien van deselfde Eeuw. In welke yder belast is schattingen op te halen van de Lappen en uyt yder Lapmark, op de zelfde wijse als de Koning door sijn Edict in 't jaar zestien hondert, zes hadden geordineert. De Lappen sijnde d'onderzaten des Konings van Sweden, betalen aan niemand de schattinge dan aan hem, maar echter sijnse dan van | |
[pagina 17]
| |
alles nog niet quytgescholden, om alle de plighten aan te wenden diese gehouden sijn:Ga naar margenoot+ want zommige onder haar sijn verpligt aan twee Heeren te betalen, en d'andere aan drie, welke sijn de Koning van Sweden, de Koning van Denemarken, en de Groot Vorst van Moscovien. Niet om datse dese drie Princen voor hare drie wettelyken Souvereinen erkennen; of om datse hier door haar onderdanen zouden sijn:Ga naar margenoot+ maar alleen om datse groote gemakkelykheden uyt yder Land hebben,'t welk aan dese magtige Heeren toebehoort, gelyk als de toelating van de Jagt, en de Visseryen. Alle de Parochie van Torna, die over de bergen leggen,Ga naar margenoot+ sijn van dit getal; welke, uyt oorzake dat men haar in de zomer toelaat dat hare Beesten op de toppen van de bergen loopen, alwaar de warmte grooter is, als ook in de valleyen om laag en aan de kant van de Zee, om de zelve aldaar wat te doen ververssen en verfrissen, ook om dat men haar op die tijd de visserijen toe-laat, gewoon zijn, tot erkentenisse van dese gonst, om den Koning van Denemarken te betalen, aan welke dese Landstreken toebehooren; maar dese schattingen zijn niet half soo veel, alsse wel aan den Koning van Sweden betalen. De Parochien die over de bergen gelegen, en verplicht zijn schattingen te betalen zijn dese: Koutokeine, Ajovara, Teno, en Vtziocki. De Lappen van Kiemi, welke in de Parochie van Enara woonen, zijn van de zelfde:Ga naar margenoot+ en al-hoe-wel datse gaan jagen en visschen in de Land-streken, die een gedeelte aen de Koning van Denemarken toehooren, en in andere welke van een gedeelte den Groot-vorst van Moscovien onderhoorig zijn; soo betalen zy om dese reden, de helft aan de Kroon van Denemarken, en een vierden aan de Groot-vorst van Moscovien, in waarde als zy gemeenlijk aan haren Souverein de Koning van Sweden betalen. d'Ontfang van dese schatting deed men van ouds soo dikwils als het den Oversten beliefde;Ga naar margenoot+ maar daar na is die in de winter vast gestelt op zekere dagen en zekere plaatsen, alwaar zy by elkander vergaderen in form van Horden; elk Lapmark heeft sijn zonderlijke plaats, die tot dese vergadering bestelt is. Dese order is niet verandert tot dat men de markt en vermaarde koop dagen had vast gestelt, om in 't openbaar te verkoopen alle de Waren die men daar bragt:Ga naar margenoot+ want het is daar na vast gestelt, dat de Lappen de schattingen op die zelfde tijd zouden op-brengen, en op de zelfde plaats daar de markten gehouden wierden; welke d'Overste | |
[pagina 18]
| |
dan van daar vervoerde om die aan den Koning over te leveren.Ga naar margenoot+ Dese regel is dan noch in 't gebruyk. Wanneer wy nu in 't vervolg van de Markten sullen spreken, willen wy preciselijk te kennen geven, op wat tijd zy de schattingen moesten betalen. |
|