Waarachtige en Aen-merkens-waardige Historie van Lapland en Finland
(1682)–Johannes Scheffer– AuteursrechtvrijV. Hooftstuk.
| |
[pagina 11]
| |
heid der spijse. Hare kost is van weinig voedsel. De natuurlijke warmte van haar Maag is strijdende door de hevige kou, en t'eenemaal besig om sig te beschermen; de kooking der gegeten Spijs, geschied niet soo 't behoord,Ga naar margenoot+ 't welk d'oorsaak is datse niet groot en werden. De Lappen zijn leelijk en krom,Ga naar margenoot+ maar de Vrouwen zijn moyer.Ga naar margenoot+ Se hebben swart Hair, en in haar Aansigt een sekere natuurlijke roodigheid met wit gemengt, 't welk seer schoon te sien is. Hare quade gestalte schijnt te komen, door datse geen sorg genoeg dragen om haar re reinigen, en niet afweiren de moeyelijkheid die de schrikkelijke koude haar aan doet; als ook de rook in haar Hutten, alwaar sy nagt en dag verblyven. Sy zijn bleek en bruin van aansien, het lighaam swart en als rood; meest seer mager;Ga naar margenoot+ sulks dat het iets zeldsaams is een vette Laplander te sien. De kou droogt haar uit en maakt haar gesond. Se hebben een groot hooft, een groot en breed voorhooft, blauwe oogen, diep in de kop staande, snel bewegend; een korte neus, plat; een breed aansigt; ingevallen wangen; lange kin; kort hair, regt neerhangend, hard; een heldere baard, kort, het hair van 't hooft en de baard zijn seer zwart,Ga naar margenoot+ gantsch anders als d'andere Noordse Volkeren hebben. De Lappen hebben een groote maag, kleine buik; dunne dyën en voeten, die haar om te loopen seer vaardig maken.Ga naar margenoot+ Sy zijn sterk, geweldig en kragtig, overtreffende die van d'andere Volkeren. Sy konnen een Boog sonder moeite buigen, Ga naar margenoot+ daar de sterkste uit Noorwegen geen kans toe sou sien om tot de helft te buigen. Haar gewoonlijke oeffening is te loopen,Ga naar margenoot+ op de klippen te klauteren, en op de hoogste Boomen te klimmen. De Lappen zijn overgeloovig, bloode en vreesagtig.Ga naar margenoot+ Sy vlieden alle de Gebouwen die sy aan de Zee merken, als ook de voetstappen die een vreemde gegaan heeft; daarom gebruiktmen heden geen Lappen in het Leger;Ga naar margenoot+ En wanneer d'andere Landen die onder Sweden behooren een seker getal Volks moeten uitleveren, soo geeft Lapland 'er geen: En heeft ook noit te vooren een eenig Mensch voor de Koning van Sweden gegeven: 't welk de publique Registers en Rollen, daar de Namen der Soldaten in geschreven zijn, genoegsaam konnen toonen. 't Is ook niet waar dat Gustavus Adolphus een Regiment van Lappen in sijn Leger gehad heeft. De Lappen konnen ook buiten haar Land niet leven; want soose daar uit trekken, vervallen sy tot | |
[pagina 12]
| |
Siekten.Ga naar margenoot+ Sy konnen geen soeter Logt verdragen, maar die alleenig van haar Geboorte-plaets. Het zout, brood en gekookte spijse, welke wy gebruiken, beschadigt hare maag soo veel, als hare gedroogde visch en rauw vlees onse mage en gesondheid schadelijk is. Daar is noit van Lapland in Duitsland ymand gekomen, die onder eenig verdrag, datmen met haar maakte, om 'er daar te houden, niet en heeft gepresen de stand van sijn eigen Land boven die van Duitsland; en die de gedagten had om niet weder in Lapland te gaan, is terstond gestorven. Stenon de jongste Prince van Sweden sond aan Frederik Hertog van Holstein ses Rheën met een Laplander en sijn Vrouw te samen. Dese twee luiden sig buiten haar Land bevindende, en onder een vreemde magt, sonder hoope van oit haar Vaderland weder te sien, en te leven op haar manier, stierven beide binnen korten tijd met hare Rheën. Zieglerus schijnt om verre te smijten 't geen ik van de bloodigheid der Lappen gesegt heb.Ga naar margenoot+ Hy verhaalt dat dese Volkeren lange vry zijn geweest, en datse hebben de Wapenen van Noorwegen en Sweden tegenstand gedaan. En dat onder de Regering van Molte haar Koning,Ga naar margenoot+ men haar niet heeft konnen temmen door den Herald met schoon hair, welke Souverain van Noorwegen was, en een deftig Overwinnaar. Maar daar blijkt evenwel de kragt van Molte niet uit, nog ook die van de Lappen. Snorron, van welke men geleert heeft, 't geen men weet tot voordeel van dese Prins, dese spreekt niets van 't groote Meesterschap deser Molte, maar wel van sijn Toover-cirkels. De Lappen zijn seer quaadvermoedende,Ga naar margenoot+ maar dit zijn teikenen van vreese en kleinhertigheid. Sy dragen by sig waar mede sy haar vyand heimelijk onder de hand komen te schaden, en om die door het geheim van haar Toover-konst om te brengen. Seker Laplander had lange tijd vergeefse moeite aangewend, om een ander om den, hals te brengen; hy vond hem eens op een tijd onder een groote steen slapende,Ga naar margenoot+ hy doet soo veel door de kragt van sijn Besweringen, dat de steen brak een hem verpletterde. De Lappen zijn seer boos en beestachtig:Ga naar margenoot+ men kanse qualijk te vrede stellen, wanneer men haar sart: de vrouwen voornamelijk, sy vallen aan, die haar eerst queld; sy slaan, maken geweld, en sparen sig soo weinig in haar doen, datse laten sien de deelen, die de schaamte hoorde te bedekken. De Lappen zijn bedriegers en leugenaars;Ga naar margenoot+ En op haar Koop-handel seer geslepen: sy bedriegen met vermaak, en spotten met vrolijkeid | |
[pagina 13]
| |
met die genen, diese in haar kluwen krijgen. Sy zijn lasterende, en noit by elkander of spreken quaad van dees of geen; alle vreemde Natien, die sy veragten, gevense smadelijke woorden. De Lappen zijn genegen goederen te vergaderen.Ga naar margenoot+ Onderwylen zijnse leuy, en soo gewoon niets te doen, datse nog werken, nog zaayen, soo dat haar Land onbebouwd blijft. Sy dragen nauwlijcx sorg voor haar Beesten; soo dikwils sy sig dan tot het werken begeven, dat geschied uit gedwongen noodsakelijkheid. Sy sullen nog Jagen nog Vissen, soo lange sy eenige kost hebben.Ga naar margenoot+ Die luyigheid is oorsaak van weinig liefde tegen haar oude en sieke Ouders. Want sy veragten die, en verlaten de selfde. Sy willen haar liever vroeg van kant maken, om haar goed, dan lang op d'Erve te wagten: 't verdriet haar te werken om persoonen t'onderhouden, daarse geen genut af hebben. De Lappen hebben een uitsinnige genegentheid om te minnen;Ga naar margenoot+ en dat komt ten deele dat de mannen, de vrouwen, de soons met de dogters nagt en dag in eene Tente blijven. Sy maken weinig werks om hare driften te matigen tegen de vrouwen. Daar zijn geen Inwoonders van gansch Lapland, dan die van Torna, welke ingetogener en eerlijker leven.Ga naar margenoot+ Sy hebben nog eenig medelijden met haar arme en sieke Ouders: sy beminnen haar; Trouwen eenVrouw en brengen haar leven in haar trouw met eeren door. Al is 't dat de Lappen schelmen onder haar hebben, soo zijn'er egter nog al die goed zijn. Sy hebben een afkeer van 't rooven;Ga naar margenoot+ een yder geniet sijn goed in ruste. De Koop-luiden bedekken daar alleen hare Waren in korven, om die voor de Sneeuw te bewaren, en latense wel een mijl verre in 't Veld leggen, sonder daar over bekommerd te zijn. De Lappen zijn seer liefdadig ontrent de Armen van haar Land.Ga naar margenoot+ Sy herbergense in hare Tenten, en voedense wel vyf of ses maanden. Sy staanse by met sulk een yver, dat, soo een Lap, die geen middelen heeft om Rheën te hebben, men drie, vier, ja wel meer, van een rijke gaat verbidden, 't geen hem seer selden geweigert werd. Sy zijn ook wel-doende tegen de Vreemde,Ga naar margenoot+ en de Reisigers: ontfangen haar met seer groote getuigenis van goede wille, gevende haar spijs en alle noodige verversing. Wat de rest belangt, daar is de minste aardigheid niet in,Ga naar margenoot+ in vergelijking van andere Volkeren van 't Noorden. | |
[pagina 14]
| |
Sy maken haar eigen Kleden, Schoenen, Huisraed, en alle andere dingen,Ga naar margenoot+ welke sy tot het Visschen, Jagt en Huishouding noodig hebben. |
|