Verloren voor het Nederlands
Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken (Belle van Zuylen)
(Zuylen (Utrecht), 20 oktober 1740 - Colombier (Zwitserland), 27 december 1805)
Belle van Zuylen werd geboren op een kasteel; haar vader was baron, haar moeder behoorde tot de aristocratie. Onderwijs kreeg zij van een Franstalige Zwitserse gouvernante met wie zij tussen haar tiende en twaalfde jaar een grote reis door Europa maakte. Na terugkeer op slot Zuylen werd de brede oriëntatie voortgezet met lectuur en studie: Pascal, Montaigne, madame de Sévigné (van wie zij leerde brieven schrijven), wiskunde en het clavecimbaal. Op een bal bij de prins van Oranje vraagt zij Constant d'Hermenches: ‘Monsieur, vous ne dansez-pas?’. Zijn huwelijk en het leeftijdsverschil belemmeren wel de gewone omgang maar niet het contact: vijfentwintig jaar - tot de dood van de vriend in 1785 - zullen zij intensief corresponderen. D'Hermenches was een bijzonder man, die omging met Voltaire, Haller en Rousseau. Belle kan in de grotendeels clandestien gevoerde correspondentie met D'Hermenches veel kwijt van wat in haar leeft: de brieven tonen haar als uiterst nerveus, spiritueel, eerlijk en intelligent. Gewone huwelijkskandidaten krijgen weinig of geen kans; pas wanneer zij ouder wordt gaat de behoefte aan vrijheid die het huwelijk biedt sterk lokken: waarschijnlijk heeft bij het besluit tot een mariage de raison ook de wens meegespeeld haar ouders te willen ontlasten van een ongetrouwde dochter: op 17 februari 1771 treedt zij in het huwelijk met Charles-Emmanuel de Charrière, een erudiete Zwitser van lage adel; het echtpaar gaat wonen in Colombier, dicht bij Neuchatel. Het huwelijk verschaft haar inderdaad enige vrijheid: schrijven, mensen ontvangen. De correspondentie met D'Hermenches wordt niet afgebroken. Na diens overlijden ontmoet Belle in Parijs een neef van hem, Benjamin Constant; direct is zij ook éprise van déze Constant. De relatie duurt minder lang dan met de oom; zij verliest de bijna dertig jaar jongere Benjamin aan madame de Stael maar in Le cahier
rouge weet Benjamin Constant zich te herinneren hoeveel hij heeft geleerd van deze dynamische vrouw, die hem de voorliefde voor het heterodoxe meegaf.
Belle van Zuylen, later Isabelle de Charrière, heeft uitsluitend in het Frans gepubliceerd; voor een deel is die keus bepaald door haar opvoeding en door haar langdurig verblijf in een Franstalig gebied, maar zeker is ook haar wens ‘van alle mensen’ te willen zijn daarop van invloed geweest. Belle van Zuylen wist zich Nederlandse, behield altijd het contact met haar familie en vrienden, bleef Nederlandse kranten en tijdschriften lezen, maar wilde zich opstellen als een wereldburger.
Haar publicaties - die onder verschillende pseudoniemen dan wel anoniem de wereld ingingen - kan men grofweg verdelen in literaire en niet-literaire. Van de literaire zijn zeker de novellen (romans) de belangrijkste; daarnaast schreef zij toneel en leverde zij vertalingen. De novellen behandelen altijd een menselijke situatie, vaak een vrouwenleven: Trois femmes, Honorine d'Userche. Haar eerste verhaal, Le Noble, verscheen terwijl zij nog thuis woonde (1763); het beeld van de Hollandse adel is dermate ontluisterend dat haar ouders de hele voorraad exemplaren opkochten. In Lettres de mistriss Henley (1784) is een vrouw aan het woord die verslag doet van haar uitzichtloos huwelijk, en van de recente confrontatie met een jeugdvriend; de ontmoeting heeft haar doen inzien wie zij had kunnen worden maar niet geworden is. Caliste, ou continuation des lettres écrites de Lausanne (1787) is het verhaal van de vrouw die ongelukkig wordt omdat haar geliefde een zwakkeling is die niet tegen zijn vader opkan. Zoals later Jane Austen zal doen, probeert Belle elementaire psychologische problemen te schetsen; haar presentatie van en visie op het probleem overstemmen in de meeste verhalen de tekening van sfeer en personages. Slechts een enkele keer in het narratieve werk kan zij de essayistische geest die zij in zich heeft, loslaten en lyrisch worden zoals zij het in haar correspondentie regelmatig is. Werd daarom Caliste een van haar succesboeken? Madame de Stael had het zelf willen schrijven, Sainte Beuve wenste dat Diderot het had kunnen lezen, en blijft zelf achter, ‘l'oeuil humide’. Geheel in de