Een religieuze autobiografie
Eva van der Groe
(Zwammerdam, gedoopt 6 februari 1704 - Kralingen (Rotterdam), maart 1770)
Eva van der Groe hoorde thuis in een echte predikantenfamilie. Haar vader Ludovicus van der Groe was dominee en hetzelfde gold voor haar twee broers. Zijzelf was de oudste van het gezin. In haar autobiografie roemt ze de vrome opvoeding die ze vooral van haar moeder heeft gekregen. Blijkbaar leefde die op het moment van schrijven nog, want ze bidt voor haar ‘zalige en spoedige bekering’. Deze schijnbaar paradoxale combinatie van gegevens kan verklaard worden door het bevindelijke milieu waarin Eva van der Groe verkeerde. Pas door een krachtdadige bekering, uitsluitend door Gods hand zelve, kan een mens tot waar geloof komen. Noch het geven, noch het krijgen van een vrome opvoeding is daarvoor garant. Dat blijkt ook uit Eva's levensloop. Ze doet wel belijdenis in de kerk, maar dat is toch niet meer dan een ‘uiterlijke zondebelijdenisse’. Op 22-jarige leeftijd trouwt ze met een Haarlemse koopman, Jan Pluymejoen: iemand die ‘lui en lichtvaardig’ is, maar waarvan God haar verlost - werelds gezegd, het loopt op een scheiding uit. Ze vervalt weer in ijdelheid, en maakt dan kennis met een ‘zeer vrome vrijster’. Weliswaar is die er vooral op uit om haar broer - de later in bevindelijke kringen befaamde ds. Theodorus van der Groe - te bekeren, maar iets van het nieuwe licht straalt toch ook op Eva door. Een depressie volgt vanwege haar zondige staat. Ze komt dan een ‘klein godvruchtig boekje’ tegen dat haar erop wijst dat al haar bidden etc. niet helpt als ze niet met God verzoend is. Dan geeft ze zich - met vallen en opstaan - aan God over.
In haar religieuze autobiografie, gedateerd Kralingen 1749, geeft ze, zoals zovelen van haar geloofsgenoten deden, een terugblik op haar leven en vooral over Gods ingrijpen daarin. Behalve deze levensbeschrijving schreef ze ook een werk over haar (geestelijke) ervaringen tijdens de zevenjarige Oostenrijkse successie-oorlog, toen de Fransen in 1747 de Republiek binnenvielen, waarna Willem IV als stadhouder aan het bewind kwam. Zoals bij zoveel van dergelijke geschriften het geval is, zijn er alleen latere drukken van bekend, in dit geval Een eenvoudig en echt verhaal over oorlog, kerk en staat (Zwijndrecht 1844). In 1977 is dit boek nog eens uitgegeven.