Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 517]
| |
Lof van de eenvoud
| |
[pagina 518]
| |
de eerste gedichten van de bundel, ‘Een heerlijk pronkjuweel in het kabinet des hemels, zijnde een belofte gedaan en toegezegd aan de eenvoudige, in Ps. CXVI. vs. VI. De Here bewaart de eenvoudige’, wordt deze gedachte verder uitgewerkt. In een van de strofen dicht ze: Eenvoudig in het woord doorlezen,
Eenvoudig zijn in God te vrezen,
Eenvoudig zijn met hert en mond,
Eenvoudig zijn in doel en grond,
Eenvoudig zijn in liefde en pad,
O! die heeft 't rechte stuk gevat. (p. 18)
‘Eenvoudig’ is ook het woord waarmee Alberthoma's stichtelijke gedichten het best getypeerd kunnen worden. Haar bedoeling is ‘zorgeloze en diepslapende natuurlingen’ (nog onbekeerde mensen) op te wekken. | |
SlotIn het laatste gedicht van de bundel spreekt ze zich uit over haar bescheiden talent, uitgaande van een tekst uit het bijbelboek Prediker. Maar als zoveel vrouwen beschouwt ze die zwakheid juist als een kracht waardoor God zich kan openbaren. | |
SlotHet einde enes dings is beter dan zijn begin: Zo maak ik dan een eind maar niet geheel van 't schrijven,
Terwijl zo lang ik ben mijn lust voor 't werk zal blijven,
Ja beter is het eind deez' boeks als het begin,
Wanneer ik voor mijn Heer en voor mijn ziel iets win.
5[regelnummer]
Gij waart het, die mijn hert, mijn lust en pen woudt wekken,
En sterken door uw hand, Gij woudt mijn tijd uitrekken,
O! levenslicht, o bron, Gij koning van mijn werk,
Mijn hert en zin, door U werd ik in zwakheid sterk.
Daar ligt dit aan Uw voet, kroon Gij 't begin en 't ende,
10[regelnummer]
Geef ook uw Geest dieGa naar voetnoot10 't leest, waar 't uwe Geest, die mende
En stierde mijn bestier, zo geeft Uw werk dan kracht:
Ik loof U wijl mijn ziel op meerder invloed wacht.
En hoop langs dezen weg bij U te gaan in vreden
Geen stondGa naar voetnoot14 maar eeuwiglijk na al mijn tegenheden
15[regelnummer]
In deze woestenij, daar houdt veraad'mingGa naar voetnoot15 op,
Daar staat vermoeidheid stil, daar 's kracht en vreugd in top.
| |
[pagina 519]
| |
Daar zal 't vermoeide hert de Hallelujaas galmen,
Daar zwaait de zwakke hand geen pen maar vredepalmen,
Daar zijt Gij o! begin, Gij midden en het end,
20[regelnummer]
Gij A en OGa naar voetnoot20, waaraan een ziel beneên gewent.
Mijn Heiland, Heer, en tolk, en aller heren koning,
Mijn boeksken is voor U, en lokt naar Uwe woning,
Bedauw het met Uw vocht, besproei het met Uw Geest,
Ik weet dan is mijn zuchtGa naar voetnoot24 niet zonder vrucht geweest.
Bron |
|