Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 418]
| |
Verbrand mijn papieren!
| |
1. [Autobiografisch fragment]Geertruy wil niet dat haar geschriften haar overleven: zij wenst ‘te blijven in haren niet, ende God alleen alle goed toe te schrijven’. (In de ‘niet’ houdt alle zelfwerkzaamheid op. De veroverende activiteit van de mens valt stil). | |
[Autobiografisch fragment]Die zich zelven iet toeschrijft, steelt als enen dief en om zodanige dieverije, zouden wij overgeleverd worden aan de Goddelijke justitie. God beware mij dan van ooit dusdanige dieverijen te bedrijven. Maar ik wil God laten wat Hem toekomt, dat is alle eer ende goed. Mij schrijf ik toe de fouten en zonden en het beletsel van Zijn gratie. Ik vind mij tegenwoordig gedreven zonder mij te konnen wederhouden, 'twelk ik voor den helen hemel verklare ende hun al te samen roep als getuigen, dat ik mij in der eeuwigheid met | |
[pagina 419]
| |
Jezus verbinde mij nooit uit mijnen niet te verroeren. Ik wil in denzelven dood en begraven blijven en alles in God erkennen zonder de minste gedachtenisse van mijzelven te hebben. Protesterende dat ik wil leven en sterven, verenigd met Zijnen behagelijken wil en geest, verfoeiende al dat buiten Hem is, ende in mijnen niet, zo blijf ik willeloos en verstandeloos. Geen kennisse en begere ik buiten God. Alles wat in de wereld is, aanzie ik en verdrage, gelijk het God aanziet ende verdraagt; God is alles wetende, ende ik in alles onwetende; komt er enige wetenschap of kennisse in mijn verstand, ik verlies dat weder blootGa naar voetnoot1 in God, en laat dat weer gaan, waar of niet waar, gelijk het voor God is. | |
2. DichtjenJaarlijks maakte Cordeys een ‘Bethlehem’ of kerststal. Wie kwam kijken kreeg een door haar gemaakt rijmpje waarin zij in zeer eenvoudige bewoordingen haar aanhankelijkheid aan het Jezuskind vertolkte en op deze wijze ook navolging poogde op te wekken. Een soort huwelijkscontract: | |
Dichtjen om het Kindeken op te offeren
Ik ben een medekenGa naar voetnoot1 jonk van jaren
En zou zo geren met Jesus paren.
Ik gaan hem zo zoeken tot in den stal,
Komt ook met mij gij goei vriendekens al,
5[regelnummer]
Want ik voor altoos met hem wil trouwen,
Noch 't en zal mij zeker niet berouwen
Mits mijn lief en ik, wij dan worden een
En zijn goed zal wezen aan mij gemeen.
Al mijn schulden moet hij ook betalen,
10[regelnummer]
Ik zal hem daarvan getuigen halen.
Maria Moeder is daartoe bereid,
Sint Jozef heeft het ook mij toegezeid,
Zo zullen wij t'saam leven in vrede,
Zijn kruisken zal hij mij delen mede,
15[regelnummer]
Maar als ik daarnaar sterven zal de dood
Dan zal ik ook rusten in zijnen schoot.
Vrienden, ik nooi u allegaar te feest,
Zijt hier vrolijk en verheugd om het meest,
Jezus is den alderliefsten Bruidegom,
20[regelnummer]
Zijt altemaal hertelijk willekom.
Wij komen ook hier Maria tegen
En zij geeft ons haren zoeten zegen.
Vrienden, en zijt ten minsten nietGa naar voetnoot23 in pijn
Want Jezus maakt hier nu van water wijn.
| |
[pagina 420]
| |
Bron |
|