Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 175]
| |
Zingen tegen de wereld
| |
[pagina 176]
| |
de ‘Geestelijke Pastorelle’ voor Maria van Etten, overste van het klooster van Sion. Wendingen als ‘Gij die in Sion zijt woonachtig’ of ‘In Sion zoek ik mijne woon’ wijzen er eveneens op dat sommige liederen aanvankelijk tot het liedrepertoire van de Lierse kloostergemeenschap hebben behoord. Zo ook kan het ‘Liedeken’ (tekst nr. 3), dat in de bundel tussen enkele andere Marialiederen staat afgedrukt, misschien ook hebben gefungeerd als een lied ter gelegenheid van de plechtige professie, oftewel aflegging van de kloostergeloften. Pas in tweede instantie werden dergelijke liederen aan een breder publiek dienstbaar gemaakt. | |
1. Aan den doorluchtigen heer ende zeer eerweerdigste vader in Christo, mijn heer Joannes Malderus, bisschop van Antwerpen, prelaat des kloosters van S. Bernardus op 't Scheld etc.In deze opdracht van de bundel aan de Antwerpse bisschop Johannes Malderus verantwoordt de dichteres waarom een vrouw deze liedbundel heeft vervaardigd. Net zoals de vrouwen uit het oudtestamentische verhaal (Exod. 35, 20-29) de tabernakel met doeken tegen vuil en stof hadden afgeschermd, zo ook moet dit geestelijke liedboek de christenziel voor alle smet en zonde behoeden. | |
Aan den doorluchtigen Heer ende zeer eerweerdigste vader in Christo, mijn heer Joannes Malderus, bisschop van Antwerpen, prelaat des kloosters van S. Bernardus op 't Scheld etcAls opgerecht wierd den tabernakel des ouden testaments, zo dede Mozes uitroepen dat een iegelijk zouden opdragen van alles datter toe noodzakelijk was. Ende een iegelijk heeft gegeven naar zijne devotie en naar zijn macht: de enige goud, zilver, kostelijke stenen, Hyacintus, de andere koper, metaal etc. De sommige hebben ook daar toe gegeven (onder welke waren de vrouwe personen) pijen, kleden oft zeilen, om den tabernakel te bedekken ende te beschermen voor stof, vuiligheid ende andere accidenten des lochts. Desgelijks geschiedde 't ook in de H. Kerke M[ijnes] Eerweerdigste Heer ende Vader in Christo, dat er zijn grote ende verlichte doktoren dewelke met hooggeleerde ende subtiele schriften de heilige Schrifture verklaren, uitleggen de H. Godheid, te niet doen alle arge listen ende valsheden der ketterijen [...]. Dat zijn degene die goud, zilver, ende andere precieuze substantie opofferen. D'ander ontsteken de herten ende affectie der mensen met ene overnaturelijke devotie, door sermonen, schriften van geestelijke zaken. Dit zijn degene die bijbrengen koper, metaal, etc. 't Zal mij geoorlo[o]fd wezen dat ik ook in 't laatste mag komen met de vrouwe-personen, ende iet bij brengen, 't welk, al en is 't zo kostelijk niet, zo zal 't nochtans dienen gelijk de pijen ende zeilen, met de welke Mozes den tabernakel beschut heeft van vuiligheid, stof, ende andere accidenten des lochts. Want gelijkerwijs een fraai volkomen werk vol sieraad kan bedorven worden door veel stof ende vuiligheid, gebeurt ook dikmaal dat een christenziele, zijnde geworden een tabernakel des H. Geest, door de gratie Gods | |
[pagina 177]
| |
ende onderrechtinge van wijze geleerde predikanten ende godvruchtige ervaren leraars der H. Kerke, niettegenstaande lichtelijk komen te vervuilen ende te bederven door het stof van te horen zingen, lezen, oft zelver te behandelen, enige weireldse lichtveerdige dichten liedekens oft schriften [...]. Dit dan wezende d'enige occasie, eerweerdigste Heer ende Vader in Christo, die mij heeft verwekt om deze onze geestelijke liedekens in 't licht te laten komen, wense dat dezen onzen arbeid, tot glorie Gods, voortgang van de jonkheid, recreatie van de blijgeestigen uwes bisdoms, wezende ook mede mijn verlatenGa naar voetnoot1 vaderland, mag strekken ende dienen, opdat alzo den nagel met den nagel mag uitgestoten worden, ende d'een vier met het ander mag beblust worden [...]. Daarentussen wete wel deze onze geestelijke liedekens ende dichten, van veel vernufte speculativeGa naar voetnoot2 onderzocht zullen worden, ende dezelve daarom bij avonturenGa naar voetnoot3 wederleggen zullen, omdat ze veroorzaakt zijn uit het krank verstand van een arm religieuze vrouwe-persoon. Bidde deze ogemerk te nemen op de vertreden en zwerte aarde, die door providentie van God almachtig voorts is brengende diverse kruiden, d'een dienende tot gezondheid van 't lichaam, d'ander om alleen d' lichaam te onderhouden, ende het derde om het lichaam ongezond zijnde, weder gezondheid te verkrijgen. Dienzelven God is machtig uit een kranke verworpen vrouwpersoon iet te laten voortskomen, dat kan dienen tot voedsel aan de geestelijke, spijze van wijzer ende verstandiger ervaren personen, want, als den apostel zeidt, Alle gaven komen van boven. Ende God almachtig en is geen uitnemer der personen. | |
2. Triumflied van JezusDit lied is een duidelijk antwoord op het ‘Triumflied van Cupido’ uit IJsermans' Triumphus Cupidinis. Ook de praktijk om aan het lied een gedicht toe te voegen, is aan deze profane liedbundel ontleend. | |
Triumflied van JezusOp den toon: Hoe lig ik hier in deez' ellend' Prijst uwen God en doet hem eer,
Al dat is ende wezen zal.
Niemand en is zijn overheer
In hemel noch in d'aardse dal.
5[regelnummer]
Duivel, hel, dood met haar afgronden,
Heeft hij geheel en al verslonden.
Als triumfanten Konink fris,
Almachtig onverwinnelijk,
Trad vroom naar 't gevangenis
| |
[pagina 178]
| |
10[regelnummer]
Om te verlossen minnelijk
D'ouw-vaders, die lagen gebonden
Met banden van de helse hondenGa naar voetnoot9-12.
Die Engelen roepen met vlijt
Dat uw sluitbomen zijn ontdaan Ps. 23Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En uwe poorten opent wijd,
Zeer langen tijd in 't slot gestaan.
Ziet hoe den Prins u komt beroven
En zal uw macht geheel verdoven.
Toen antwoordde dat hels gespuis:
20[regelnummer]
Wie is toch dezen Konink klaar
Die hier in-komt met groot gedruis,
Heer en hoofdman van deze schaar?
Hij velt ons neer als enen donder.
Wij zijn verbaasd, vol schrik en wonder.
25[regelnummer]
't Vermogen Satans vol van haat
Heeft onzen Prins gebonden vast.
Wilt hem lof zingen vroeg en laat,
Jezus die door den kruiselast
Ons heeft gemaakt, die waren slaven,
30[regelnummer]
Kinders des Rijks en 's Vaders gaven.
O wonderbaar vertoog! O wonderbare min!
Die zonder einde is, en nooit en had begin,
Wiens vader daar was God, wiens moeder was een maged,
Loopt spoedig door d'aards woud, als jager die daar jaget.
5[regelnummer]
Zijn pijlen vliegen snel, zijn wonderbaar verstaald.
In hem en is geen rust, voordat hij achterhaalt
Het herte dat hij ziet verwerd in brem en doren,
Dat hij van eeuw tot eeuw voor hem toch heeft verkoren.
Wie zalder zijn zo kloek bevonden van den al
10[regelnummer]
Die dit bejaagde hert des jagers wonden zal?
Den fabuleuzen god Cupido, 't wicht vol blamen,
Moet vlieden voor dit hert, hem voor den jager schamen.
Heel ijdel de Triumf is, die schoon in hem schijnt,
Den jager Jezus is 't, die hier als rook verdwijnt.
15[regelnummer]
Daar 't vier van Jezus komt, Cupido 's vier moet wijken,
Daar Jezus' schicht geraakt, daar moet Cupido strijken.
Sa fluks Cupido daalt, treed neder van den troon,
Aan Jezus die u wint, geeft scepter ende kroon.
Geeft die het eigen is, den scepter, kroon te voeren,
20[regelnummer]
Die hemel, aard', lucht, zee kan met een woord beroeren.
| |
[pagina 179]
| |
3. LiedekenIn de Triumphus Jesu opgenomen temidden van enkele Marialiederen, heeft het volgende lied aanvankelijk binnen de Lierse kloostergemeenschap mogelijk ook gefungeerd als een professielied, een lied bij een plechtige intreding. | |
LiedekenOp den toon: Beata immaculata Ziet hier Maria weerdig
Jonkjarig teer,
Komt zedig ende veerdig
Tot God den Heer.
5[regelnummer]
Ten tempelwaart voorspoedig
Kwam dit lief kind
Vol liefde en ootmoedig,
Van God bemind.
Met wijsheid ende reden
10[regelnummer]
Was zij begaafd.
Haar Lief zocht zij in vreden,
Die tere maagd.
Die engelen in Gods trone
Waren verheugd
15[regelnummer]
T' aanzien die maged schone,
Zo vol van deugd.
Gij, ouders, wilt hier leren
Wat God behaagt.
Uw vruchten jonk en terenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Tot hem opdraagt.
Zo zult gij vlieden 't lijden
En 't zwaar verdriet.
Van nu tot allen tijden
Scheidt van God niet.
| |
[pagina 180]
| |
Bron |
|