Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 135]
| |
‘Patiëntie is zo goeden kruid’
| |
[pagina 136]
| |
Het prieelken verscheen voor het eerst in het tweede jaar na Brussels bevrijding door de Spaanse landvoogd Farnese (1587). De tweede uitgave uit 1603 heeft de dichteres waarschijnlijk ook nog meegemaakt. Katharina Boudewijns is ook de vertaalster van een werkje van de Spaanse kapucijn Seraphinus de Fermo: Een schoon tractaet sprekende van der excellenter duecht der discretien, seer nootelijck ende profijtelijck voor alle menschen die begeeren te comen oft te geraken totter christelijcker perfectien oft volmaectheyt (Brussel 1588). | |
1. Een schoon liedeken vander deugd der gehoorzaamheidDe dood van haar echtgenoot is voor de dichteres aanleiding tot een lied over de gehoorzaamheid. Zoals ze nu als weduwe zelf in een gehate vorm van vrijheid is terechtgekomen, is in de maatschappij door een gebrek aan gehoorzaamheid alles mis aan het lopen. Het lied klinkt in de tijd van de opstand als een oproep tot een terugkeer naar het oude gezag. | |
Een schoon liedeken vander deugd der gehoorzaamheidOp den toon: Mijn lief is mij te nacht ontweken. Door die dood heb ik verloren,
Mijn herte van droefheid kwelt,
Mijn overhoofdGa naar voetnoot3 uitverkoren
DaarGa naar voetnoot4 mij God hadde onder gesteld.
5[regelnummer]
Den vrijdom is mij gegeven
Die ik haatte tot alder tijd,
Met zorgen zal ik leven
Totdat ik mijnen willen ben kwijt.
Geen ziele en kan er leven,
10[regelnummer]
In diepe ootmoedigheid,
Zij moet haar eerst begeven
Onder die gehoorzaamheid.
O gehoorzaamheid deugd geprezen
Die voor offerande gaat,
15[regelnummer]
Gij doet de rebellie genezen
En verlaten den wille kwaad.
Waarom lijden wij nu plagen
Van oorloge en honger groot?
Omdat 't volk niet en wilde verdragen
20[regelnummer]
In deugden hun overhootGa naar voetnoot20.
Niemand en lijdt daar smerte
Noch en daalt inder hellen gloed,
Dan dat onbesneden herte,
Dat zijnen bozen wille doet.
| |
[pagina 137]
| |
25[regelnummer]
Geen zekerder plaatse op aarden
Dan daar gehoorzaamheid woont,
Alle deugden doet zij aanvaarden,
Die gebreken zij verschoont.
Gelukkig is die stede
30[regelnummer]
Daar gehoorzaamheid domineert,
Daar is altijd peis ende vrede
Alle neringeGa naar voetnoot32 daar floreert.
Als ons dit zal gebeuren
Grote gratie zal er geschien
35[regelnummer]
Een iegelijk zonder treuren
Moet zijnen kwaden wille vlien.
| |
2. Een schoon liedeken van patiëntieIn dit snel geliefd geworden lied met de zangerige aanhef bezingt Katharina de eigenschappen van de geduldigheid. Meteen blijkt dat haar loflied op deze deugd niet vrijblijvend is. De eerste strofe verwijst direct naar de moeilijke tijdsomstandigheden. Geduld sterkt, werkt aanstekelijk op de anderen en vindt een voorbeeld in het lijden van Jezus. Wie ongeduldig is doet zichzelf dubbel leed aan. De oude dichteres weet waarover zij spreekt. | |
Een schoon liedeken van patiëntieOp den toon: La benoiste trinite. Patiëntie is zo goeden kruid,
Zij is nu in 't seizoene,
Want haar kracht en haar virtuitGa naar voetnoot3
Heeft iegelijk van doene.
5[regelnummer]
Wilt u te plukken spoeneGa naar voetnoot5
Dat edel kruideken goed.
Sluit het binnen in 't herte dijn
En dinkt het zal eens beter zijn,
Sterkt in God uwen moed.
10[regelnummer]
Alle die patiëntie behoeft
Aldus zult gij ze zaaien:
Troost degenen die zijn bedroefd,
Zo zal u God ook paaien,
En helpen u uit den kwaaienGa naar voetnoot14,
15[regelnummer]
Als gij in lijden zijt,
Want zo gij uwen naasten doet,
Dat zult ge vinden 't zij kwaad of goed
Voor God gebenedijd.
Wilt ge patiëntie krijgen saanGa naar voetnoot19,
| |
[pagina 138]
| |
20[regelnummer]
Hoort toe, ik zal 't u leren,
Gij zult die dagelijks plukken gaan
In 't bitter lijden ons Heren,
Wilt u herteken daartoe keren,
Met tranen wilt aanzien,
25[regelnummer]
Wat Jezus voor u geleden heeft,
Hij is die de patiëntie geeft
Degenen die tot hem vlienGa naar voetnoot27.
Al die onpatiëntig zijn
In deze droeve tijden,
30[regelnummer]
Zij doen henzelven dobbel pijn,
Want iegelijk moet nu lijden,
't En baat murmureren noch strijden,
Houdt u in God gerust,
Liet elk zijn zondig leven staan,
35[regelnummer]
Den tijd die zoude beteren saan,
Den honger zoude worden geblust.
Die dit liedeken heeft gedicht,
Veel lijdens heeft zij verdragen,
Groot en klein van alle gewicht
40[regelnummer]
Tot in haar oude dagen,
Zij en wille 't niemand klagen,
Dan God die het beteren mag:
Die beste remedie die zij vindt,
Is te peizenGa naar voetnoot44: ‘ik heb 't verdiend’,
45[regelnummer]
En dienen God nacht en dag.
| |
3. Een schoon geestelijk liedekenIn droefheid zijn de bloedige armen van de lijdende Christus voor de dichteres een veilige vluchthaven. | |
Een schoon geestelijk liedekenOp den toon: Schoon lief ik moet u klagen, woudi 't in 't goede verstaan, zal ik nog lange jagen, etc. Droefheid heeft mij bevangen,
Rouwe heeft mijn hert geraakt,
Daarom met groot verlangen
Mijn ziel, Heer, naar u haakt,
5[regelnummer]
Dat gij mijnsGa naar voetnoot5 zult ontfermen,
Ende met u genaden aanzien,
In uw bloedige armen
Wil ik altijd vlienGa naar voetnoot8.
| |
[pagina 139]
| |
Uw armen staan altijd open,
10[regelnummer]
Zij zijn heel uitgerekt,
Ik en wille niet wanhopen,
Al ben ik met zonden bevlekt.
Uw liefde zal 't al verwarmen,
Mijn ziel zal troost geschien,
15[regelnummer]
In uw bloedige armen
Wil ik altijd vlien.
Die mensen zien alGa naar voetnoot17 van buiten,
Maar, Here, gij ziet den grond,
Men kan voor u niet sluiten,
20[regelnummer]
Gij kent mijn herte terstond,
Ik zal zuchten ende kermen,
En mijn gebreken bespienGa naar voetnoot22,
In uw bloedige armen
Wil ik altijd vlien.
25[regelnummer]
Genen meerderen troost op aarde
Dan gij mij, Heer, en doet,
Van uw hand zal ik aanvaarden,
Druk ende tegenspoed.
Laat mij doch altijd zwarmenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Gelijk die zoete bienGa naar voetnoot30,
In uw bloedige armen
Zo wil ik altijd vlien.
Bron |