Bacchus
(1665)–Jacobus Sceperus– AuteursrechtvrijDen Ouden, en huydendaegschen droncke-man. Ontdeckt uyt de heydensche historien; onderricht uyt de Heylige Schriften
Cap. XXIX. Dat veele Dronckene geweest zijn een Oorsaeck van haer eygen Doot.GElijck de Dronckenschap een oorsaeck is van Dootslag, Ga naar margenoot+ en van veelerhande quaet, het welck van de Dronckene gedaen wordt aen anderen; Soo is oock de Dronckenschap bywijlen den Dronckenen selfs een oorsaeck van haere Doot gheweest, haer selven door den Dronck hebbende onbequaem ghemaeckt, om sich teegen eenigh aengedaen Gewelt te konnen Verdeedigen, of andere tot Verdeedinge te konnen gebruycken. Den dronckenen Coninck Belzazar, Ga naar margenoot+ siende de schrijvende Vingheren aen de Wandt, is so Beroert en Ontstelt geworden over dat Gesichte, dat hy geworden is als eenen Dooden; en niet konnende eenige Order stellen op sijne Saecken, is noch in dien nacht om-gekoomen, Dan:5, verss. 5, 6, 30. Wanneer het herte van Ammon vroolijck was van den Wijn, Ga naar margenoot+ wierdt hy overvallen, en doot geslaegen van Absolons knechten, 2 Sam: 13, v. 28, 29. Terwijle Ela den Koninck Israels sich droncken gedroncken hadde, Ga naar margenoot+ in het Huys van den Hof- | |
[pagina 160]
| |
meester te Tirza, wierdt hy doodt gheslaeghen van Zimri, 1 Reg: 16, v. 8, 9, 10. Holofernes, Ga naar margenoot+ hebbende soo veel Wijns gedroncken op seeckeren dagh, als hy oyt te vooren niet gedaen en hadde, en nu wel droncken zijnde van Wijn, is omghebracht door de hant van het Wijf Iudith, Judith 12, vers 20. en Judith 13, v. 3, 9. Den Keyser Commodus droncken en vergheeven zijnde, Ga naar margenoot+ wort door het toe-douwen des Keels verstickt door Narcissus, daer toe om-ghekocht door Electus, Laetus, en Martia, welcke des Keysers Bysit was, Herodianus Lib: 1, Cap: 17. Ende hoe veele zijnder, welckers Leeden door Dronckenschap niet konnende haeren Plicht doen, zijn gestrompelt en doot-gevallen? Ga naar margenoot+ Elpenor (na verhael van Clemens Alexandrinus Lib: 2, Padag: Cap: 2.) een van de Mackers van Ulyßes, die door den Dronck van Circe was verandert gheweest in een Vercken; naederhant weeder gekoomen zijnde tot eenes Menschen-gedaent, is droncken zijnde ghevallen van een Ladder, en heeft den Hals gebroocken. Clemens, Ga naar margenoot+ ter ghemelte plaetse, seydt, Daer is een Gesternte, van den Sterre-kijckers genaemt Acephalus, dat is, sonder Hooft, welcke het Hooft in de Borst heeft. De Suypers en Slempers moogen hier by wel vergheleecken worden, vermits haere Reeden niet in het Hooft, maer in den Buyck leyt. Doch, nadien sommige Dronckaers ooghen hebben in haer Hooft, en nochtans niet en sien; wijcken van den wegh, loopen in het Waeter, Versmooren in het selve; soo moogense oock met recht by den Acephalus vergheleecken worden; nadien sy Herssen-loos en Sinne-loos geworden zijnde door den Dronck, een Oorsaeck van haer eygen Doot zijn. |
|