| |
Antwoort van Frederik Ruysch Aan den zeer vermaarden Heer Mauritius van Reverhorst, Medicyne Doctor, en Hoogleraar in de ontleet-kunde,
Nopens de nieuwe manier van 't afzetten der Ledematen.
Uwe Brief, zeer beroemde Heer, en lieve Vriendt, is my wel ter hant gekomen; maar 't zal my moeyelyk vallen, de zwarigheyd, daar in voorgestelt, op te lossen: Indien het oordeel ergens moeyetelyk in is, gelyk die grote Hippocrates zegt, zekerlyk hebben deze dingen, van U aangehaalt, den geneesheren tot nog toe geen geringe moeilykheydt gebaart.
Wat het verhaal aanbelangt, aangaande het steensnyden, in 's Gravenhage, door Frere Jacques Beaulieu in 't werk gestelt, ik heb al over
| |
| |
lang na het waaragtig verhaal van deze zaak verlangt. Ik verheuge my, dat 'er onder de dertien, die hy van de steen in de blaas, en breuk verlost heeft, maar twe geweest zyn, die gestorven zyn; hoe veel 'er hier te Amsterdam na 't steensnyden opgekomen zyn, heeft men ook uyt het gedrukte verhaal mogen zien.
Wat de nieuwe manier om de leden af te zetten aangaat, in de zelve zyn verscheyde zaken aan te merken, en zo die vergeleken worden met de oude manier van afzetten, zal 't klaar blyken, dat ze verre van malkandere verschelen; welke van beyde deze hoger te achten is, zal ik U, en andere in 't stuk van de ontleet en heelkunde zeer geoeffende mannen, laten oordelen; ik zal ondertusschen niet weigeren myn gevoelen te openbaren, na dat ik beknoptelyk verhaalt zal hebben niet alleen de operatie, in den arm van een Jongman in tegenwoordigheydt van U, my, en van anderen, in 't werk gestelt, maar ook, wat ons in de genezing voorgekomen is, dien, gy niet hebt kunne bywonen.
Zeker Jongman, wiens naam was Christianus Veldmet, omtrent zestien jaren oudt, is onlangs ten mynen huyze gekomen, aangetast zynde niet alleen met grote gezwellen in de regter, maar ook in de linkerhandt, als mede in beyde de voeten, en der zelver tenen, welke gezwellen zeer hardt zynde, van buyten naaukeurig [cyclaminis radices] de wortelen van varkens broot of aardtappelen, of liever de wortel van [Chrysanthemum Americanum, radice tuberosâ] de americaansche vokelaar, met een knobblige wortel verbeeldden, gelyk ze in de bygevoegde figuren vertoont worden.
De oorzaak van deze quaal onderzoekende, verhaalde ons de lyder, en zeker oude vrouw, die zyn moey gezegt wierdt, dat zyn moeder bevrugt zynde, grote lust gekregen hadde tot de gemelde wortelen van Vokelaar uyt America, dewelke zy echter niet konde bekomen; het kindt geboren zynde, zyn 'er, gelyk de oude vrouw zeide, klyne gezwellen in handen en voeten gevonden, dewelke in het vervolg van tydt zo groot geworden waren, voornamentlyk in de linker-handt, dat hy zyn arm naauwlyks dragen konde, ja gedwonge was de linker met de regter handt te ondersteunen. Eyndelyk, wanneer een van die gezwellen verzworen zynde, menigmaal veel bloedts uytgestort hadt, en de lyder de zwaarwigtigheydt van de hant, en overgrote pynen niet langer verdragen konde, heeft hy ons de afzetting van de gehele handt voorgestelt. Wy, overwegende, dat te overwegen was, stonden zyn verzoek toe; dog niet zonder bewilliging van de overigheydt, en toestemming van verscheyde ervarenste Doctoren en Chirurgyns, heeft Mr. Pieter Verduyn, door medehulp van zyn zoon, en zyn zwager Gomarus van Bortel, de Operatie aangevaart.
Den dag derhalven tot de afzetting van de handt vast gestelt zynde, zyt
| |
| |
gy 'er, zeer vermaarde Heer, tegenwoordig geweest, als mede de zeer ervare geneesheren Vlackveld, Smedingh, Schyn, Valentyn, La Grue, Smit, insgelyks de wel geoeffende heelmeesters Aurik, Deutelius, Pothuyzen, enz. de lyder met [brodium] zop verstarkt zynde, was zeer moedig, en heeft de Operatie uytgestaan by na zonder enig gekerm, zo dat alle die daar by geweest zyn, zich verwondert hebben.
Voor eerst, wierdt het bovenste deel van den [brachium] arm rontom omwonden met een vierdubbeldt compres, daar boven op gelegt zynde een langwerpig compres, aan de binnenste kant van den arm, en dat wel na de lengte, op dat door hulp van dit en van een touwtje of [cingulum constrictorium] sluytbantje, de vaten vyliger en met minder schade onder de Operatie konde worden gedrukt.
Ten 2. dit gedaan hebbende trok de Heer Smith van Koppenhage, het sluytbandtje zagties toe door middel van een stokie, en in de Operatie zelfs draayde hy starker: ten dele om de bloedtstorting te beletten, ten dele op dat 'er voor een tydt een dovigheydt van gevoelen in den arm verwekt, en de pyn afgeweert zou worden.
Ten 3. De elleboog onder [Junctura] 't gewrigt wierdt met een dunne riem naauw toegetrokken. Deze dingen gedaan zynde, heeft meester van Bortel, de zwager van Mr. Pieter Verduin, het spieragtige deel met zyn linker-hant aangrypende, het zelve met zyn regter-handt met een twesnydendt en puntig mesje doorgestoken, zo na, als 't wezen konde, aan het [cubitus] ellebeen, en de [radius] kleyne pyp. Deze dingen zyn in den aanvang gedaan in de binnenste kant van den arm, in welke plaats de gemelte Operateur zich ook stelde. Het spieragtige deel doorgestoken hebbende, heeft hy 'er het mes verder ingedrongen, en zo lang aangehouden met snyden, dat 'er voor een dekzel van de wont genoeg scheen, en aldus snydde hy verder het vleesch over dwersch af. Voorts gaf Mr. P. Verduin een sne door 't overige vlezige gedeelte in de rondte en zeer schielyk met een [culter falcatus] krom mes tot op 't gebeente toe, en het beenvlies afgeschrapt hebbende, zaagde hy beyde de beenderen af. Ondertusschen droeg Mr. Adriaan Verduin zorg, dat het overhangende vleesch door 't mes of zaag niet afgesneden zou worden.
De handt afgezet, en het zaagzel van 't been met een natte spons afgenome zynde, wierden de wondt, en gevolgelyk de eyndens van de beyde beenderen door den gemelde meester met het overhangende en 't bewaarde vleesch wel bedekt, edog wegens de inkrimping van 't vleesch, dewelke aanstondts na 't insnyden geschiet, is de gehele wondt na wensch niet kunne bedekt worden: derhalven, 't geen 'er overig was van de wondt, als ook de
| |
| |
stomp van 't gehele afgezette lidt, wierdt met een plat stuk [fungus orbicularis] bovist bedekt, en een natte blaas, en op die nog een twede blaas, dog enigzints groter als de eerste, daar boven op gelegt: Deze twee blazen, op dat ze vaster aan de huyt kleven mogten, wierden toegedrukt, en in de rondte vastgemaakt door een stuk hegtpleyster, welkers breedte was van een duym, maar de lengte twee spannen.
Dit gedaan zynde, is 'er ook een derde blaas boven op gelegt, uyt vreeze voor een bloedtstorting. Deze mede langer zynde als de voorgaande, en op de zelfde wys vastgemaakt, heeft den arm hoger bedekt.
Deze dingen aldus bezorgt zynde, is 'er een holle plaat, met een vierdubbelt compres van binnen bedekt; op 't eynde van 't lidt gelegt, met dat oogmerk, dat, na het gedane verbant, de stomp van 't lidt door de handt van de knegt met de plaat zoude gedrukt, de bloetstorting belet, en de banden wat losser gelegt konde worden: op dat nu de gemelde plaat aan de [truncus] stomp vast bleef zitten, zyn 'er twee stukken heelplyster kruyslings opgelegt, byna van de zelfde natuur als boven gezegt is. Dit volbragt, en 't sluytkoort of draaybant (in 't Fransch tournequet) los gemaakt zynde, is 'er op 't eynde van 't lidt een ander compres van linne gemaakt gelegt, zynde dikker en groter als 't voorgaande, en dat is vastgemaakt door een [fascia] wintzel met een enkelt hooft voorzien.
Het verbant aldus gedaan zynde, heeft de Patient zich in 't bedt tot rusten begeven; en om dit des te gemakkelyker te verkrygen, is 'er een [Emulsio] melkje uyt gaargekookte gepelde Garst, Komkommer zaadt, en Amandelen voorgeschreven, daar by gedaan zynde een loot Syr: Diacod: omtrent den nacht zich redelyk gevoelende, en voedtzel eyschende, is hem een weynig zops gegeven, en heeft zich aldus tot de rust begeven, en een gerustige nacht gehadt, zynde geen bloedtstorting daar op ontstaan.
Den volgenden dag scheen de arm wel gestelt te zyn, met geen zware pyn bezet, de lyder was ook van alle koors bevrydt.
Dit gezien hebbende, hebben wy raadtzaam geoordeelt, den lyder uyt het huys van Mr. Verduyn over te brengen op een stilder plaats, alwaar Mr. van Bortel en Verduyn hem bezocht hebben, die het buytenwerk van 't verbant afgenomen, en de wont wat zagter verbonden hebben, 't welk den lyder verlichting bybragt: Den derden dag omtrent den middag, is het gehele verbant te gelyk met de blazen afgenomen, en wy hebben gevonden een scheyding van de opperhuydt, of een [hydatis] waterblaasje met een vogt, gelykende na dat van afgespoelt vleesch, vervult, en dat in 't voorste deel van 't gewrigt van den elleboog, en 't zelve geopent hebbende, bevonden wy de ondergelegene huydt ook enigzints besmet, en een verdere
| |
| |
[gangraena] verstikking voorspellende; op de zelfde tydt was de lyder ook in 't geheel niet vry van koors, en het eynde van 't lidt meer als na behore gezwollen: echter vonden wy de wondt voor een groot gedeelte met vleesch, 't welke in de afzetting bewaart was, bedekt, zonder enige bloetstorting. Maar om dat ons de bekommering voor een nieuwe bloedtstorting nog niet ten enemaal ontnomen was, hebbenwe in 't vernieuwen van 't verbandt de bovist niet vergeten, voorzien met exempl: diapalm: dissolut:, een vierdubbelt compres, en behoorlyke bandt.
Den vierden dag hebben wy de pols rasser bevonden, en de wondt niet minder uytgezwollen, derhalven de bovist afgenomen zynde, wierdt het vleesch in de afzetting bewaart, maar zagtjes daar bygebragt, en dat met een windtzeltje met een klevende pleyster besmeert, gemeenlyk [sutura sicca] de droge naadt gezegt; voorts wierdt de gehele wondt bedekt met het exempl: diapalm: dissolut:, zynde de plumesolen uyt [linteum carptum] plukzel gemaakt, niet verzuymt.
Den volgenden dag, zynde den vyfde van de afzetting, was de zaak byna in den zelfden staat, de koors was ook niet minder: derhalven is de wondt op de zelfde wys zachter verbonden geworden; maar op die plaats, alwaar 'er vrees voor een verstikking of 't vuur was, namentlyk omtrent het gewrigt van den elleboog, is 'er nu een lichte verstikking te voorschyn gekomen, waarom 't raadtzaam scheen dit toeval wat omzichtiger te verhoeden, als met een vlezig dekzel van de stomp: derhalven het bewaarde vleesch maar zeer zacht bygebragt zynde, is 'er een pap om 't vuur te stuyten opgelegt.
Den zesden dag hebben wy de wondt met digestief voorzien, zynde de pap daar boven opgelegt.
Den zevenden dag is de stomp enigzints geslonken, en de wondt ook vogtiger verschenen, ondertusschen is de plaats, daar 't vuur was, meer en meer opgezwollen, en pynelyker geworden, de lyder was ook nog niet zonder koors, zo dat wy meer te vrezen hadden voor een [abscessus] ettergezwel, als een diep gelegene vuur, welk gezwel echter daar niet byquam.
Den volgenden dag was 't in de zelfde staat, uytgenomen, dat het gezwollene deel ons enigzints weker voorquam.
Maar den negenden dag was 't niet erger, voor zo veel de stomp aanbelangt, dog het stondt slegter met het vuur: derhalven na dat 'er een betting met warme brandewyn gedaan was, zyn 'er pluimesolen, met ung: basilic: met digistiv. vermengt, besmeert, als ook in brandewyn natgemaakt, opgelegt, en een pap, met brandewyn besproeyt, daar boven op.
Den tienden dag is de koors zagter geworden, de wondt van de stomp
| |
| |
was met welgekookte etter bezet, en het gezwel van 't vuur was ook zo hardt niet: op dezen tydt is 'er omtrent het verbandt niets verandert geworden, maar de lyder heeft voor de eerstemaal op den zelfden dag geklaagt over pyn in den duym van 't afgesnoeyde lidt, en wel voornamentlyk, als hy onvoorziens zyn duym trachtte of scheen te willen uytsteken, maar niet als hy 't in den zin hadde dien te buygen; over de andere vingeren klaagde hy niet: want dat hebben wy hem duydelyk ondervraagt.
Den elfden dag quam 'er meer hoop, nademaal alles beter wierdt: want goede etter quam 'er uyt de wondt van de stomp voort, het gezwel was vermindert, de omtrek van de [escara] korst vogtig met enige scheyding: in 't vernieuwen van dit verbant, is het opleggen van de pap boven de stomp nagelaten, maar niet boven het met het vuur besmette deel: dog het bewaarde vleesch, 't welk om de bovengemelde toevallen niet genoeg tot malkander gebragt was, en om die oorzaak afgeweken, is nu wederom op nieuws met windtzeltjes, met een hegtplyster besmeert, by malkanderen gebragt, en de wondt voor 't grootste gedeelte bedekt.
Den twaalfden dag is de toestant van de lyder wel niet slechter geweest, maar wy zagen, dat het vuur dieper wortelen geschoten hadt, dewyl 'er een scheyding voor een gedeelte gemaakt was; ja de pezen der spieren zelfs waren van 't gemelde vuur niet vry geweest, zo dat 'er verscheyden ook al gescheyden waren. Toen hebben wy, de pap nagelaten hebbende, de gemelde plaats voorzien met ung. digestiv., en het bewaarde vleesch met windtzeltjes, gelyk te vore, by een gehaalt.
Den dertiende, was de lyder in 't geheel vry van koors, hadde gerust geslapen, kreeg lust tot eten, de stomp was voor 't grootste gedeelte met vleesch bedekt, en 't geen 'er van de wont overig was, daar hebben wy het ung. factotum genaamt opgelegt, op dat de wondt verder met een [cicatrix] lidtteken zoude worden toegeheelt: dog al wat verstorven en met het vuur besmet was onder 't gewrigt van den elleboog, is ten deele met een schaar uytgesneden, ten deele door de natuur gescheiden, daar op gelegt hebbende plumesolen met ung. digestiv. met Basilicon vermengt, besmeert.
De volgende dagen begon hy zich al beter en beter te gevoelen, ja weynige dagen daar na zyn de gemelde scheydingen ten enemaal genezen; dog dat te verwonderen is, hoe meer de genezing der zelver naderden, hoe groter klagten 'er waren over pyn van 't afgezette lidt, en dan wel omtrent de palm van de handt, dan weder over pyn van de gehele handt, en hoe menigmaal iemant maar zachtjes tegen het lidtteken onder 't gewrigt drukte, alwaar 't vuur geweest was, wierdt hy met grote pynen aange- | |
| |
daan; als men hem ondervroeg, in wat gedeelte? antwoorde hy in de vingeren van de afgezette handt; maar gedrukt zynde in de nabuurschap van het gezegde lidtteken, voelde hy in 't geheel geen pyn.
Ten 2. Oordeel ik aanmerkenswaardig te zyn, dat wy geen merkelyke scheyding van de eyndens der beenderen van de ellepyp en de kleyne pyp in de genezing vernomen hebben, om dat de gemelde eyndens der beenderen voor de ongemakken van de lucht minder blootgestelt zyn geweest.
Ten 3. Door het drukken van 't eynde van de stomp, met het lidtteken toegeheelt, trok de pyn opwaarts na den arm.
Ten 4. Door 't buygen van de stomp, beelde hy zich in, dat de vingers ook te gelyk gebogen wierden, en dat zonder enige pyn: maar de duym scheen hem styf en zonder beweging.
Ten 5. Als hy met zyn regterhandt boven het gewrigt van de stomp, en dat in 't buytenste gedeelte, vreef, zeyde hy ons, dat hy niet alleen het gevoel van deze vryving in de vingeren van 't afgehoude lidt gewaar wierde, maar ook als hy zich vreef in de linker zyde van de borst: 't welk (schoon dit ons niet duyster schynt te kenne te geven de [consensus] medelydentheydt der vliezen en zenuwen in ons lichaam) echter meer te verwonderen als uyt te leggen is.
Ten 6. Hy konde een byzondere trekking maken in 't lidtteken van de wondt, 't welk hy gelyk als in rimpels trok, zeggende, nu dunkt my, dat ik de vingeren buyg, dan wederom dat ik ze uytsteek.
Deze dingen aangemerkt hebbende, zal na dezen te onderzoeken staan, of de gemelde pynen, dewelke hem schenen in de afgezette handt te gevoelen, en waar van die menschen niet bevrydt zyn, welkers ledematen door de gemene manier zyn afgezet, altydt de lyderen overkomen, dewelke op die manier, als ik verhaalt hebbe, de handt afgezet is; dan of daar toe gelegentheydt gegeven heeft het vuur, omtrent de bogt van den elleboog ontstaan, of ze uyt een andere oorzaak voortgekomen zyn, zou by voorkomende gelegentheydt te onderzoeken staan, nademaal Mr. Pieter Verduyn in zyn briefsgewyze verhandeling verklaart, dat hy deze operatie wel twemalen in de voet gedaan heeft op de zelfde manier, en dat hy tot nog toe zodanige [dolores sympathetici] medenlydige pynen niet vernomen heeft. Zyne woorden zyn deze, eyndelyk kan ik met stilzwygen niet voorby gaan een zeker ander groot voordeel; namentlyk, dat die, dewelke door deze manier herstelt zyn, niet klagen, als wel andere, over een medelydige pyn in de voet van 't afgezette [crus] been of schenkel, enz.
Deze dingen zyn 't, zeer vermaarde Heer, dewelke wy in en na de afzetting hebben kunnen aantekenen. Wat ik nu van deze manier van afzet- | |
| |
ting oordele, zyt gy begerig van my te weten, in de welke, gelyk gy wel aanmerkt, de genezing zo langdurig niet is, nog de pyn na de operatie zo groot, nog zo een grote vrees voor bloedtstorting, nog scheyding van 't been te wagten is; en de zenuwen en zenuwagtige delen, pezen, en derzelver vezelen en vaten zelfs nu gedekt, tegen de koude, en verdere moeyelykheden en uytwendige ongemakken, door 't opleggen van spieragtige delen genoeg bewaart schynen te zyn, enz.
Dit alles toegestaan zynde, gelyk het in der daadt toegestaan moet worden, schynt men deze nieuwe manier van afzetten te moeten omhelzen.
Ik beken wel, dat we altydt in een afzetting van de handt of arm zorg dragen, dat 'er zo veel van 't lidt bewaart wordt, als 't wezen kan, om dat het zelve tot zommig werk te verrigten, dienen kan; en zo men de stomp van 't afgesnoeyde lidt wil dekken met een vlezige klomp, dewelke echter aan 't eynde van den elleboog al te kleyn is, als dat dezelve daar mede gedekt kan worden, zoude het nootzakelyk zyn het lidt op een hoger plaats af te zetten, gelykerwys in dezen lyder, om de waarheydt te zeggen, gedaan is. Maar in 't toekomende zou ik minder bezorgt wezen over de dekking van de stomp met de vlezige klomp: want ik oordeel genoeg te zyn, zo de stomp alleen met de huydt van de handt bedekt wort, dewelke van de gehelen rug en palm van de handt zou kunnen afgescheiden en bewaart worden; in tegendeel is in de afzetting van de voet nodig, dat het afgezette deel met vleesch van de kuyt gedekt wort, gelyk voor dezen gedaan is van de wel-geoeffende Heelmeesters Pieter Verduyn, Wilhelmus van Vleuten, en Adriaan Coenerdingh; ik zegge, dat het nodig is, namentlyk zo de menschen door een t'zamengroeying of inenting genezen willen worde, en gaan en staan willen op het afgezette deel, en niet op de knie: want het overgehoude vleesch verstrekt het verminkte deel tot een kussen.
Omtrent deze nieuwe en ongewone manier van afzetten, zyn 'er nog enige zaken te overwegen.
Ten eerste, of, wanneer de operatie gedaan is in de schenkel, en de lyder van zints was verder door inenting genezen te worden, de [exostoses] uytwassen of benige uytspattingen, dewelke zomtydts in een welvarent mensch aangemerkt worden voort te komen uit den stomp, niet tot een beletzel zullen zyn?
Ten 2. Zo de operatie aan 't eynde van den elleboog gedaan moet worden, of de huydt, dewelke in de handt is, genoeg voor een dekzel van de wondt is?
Ten 3. Of 'er in deze nieuwe manier minder of meerder gelegentheydt voor 't bykomende vuur gegeven wort?
| |
| |
Wat het eerste aanbelangt, namentlyk een uytwasch van 't been: ik antwoorde; in de afzetting van den elleboog of handt, is 'er geen rede van bekommering voor: want op het afgezette lidt gaat de mensch niet: dog in een afgezette schenkel zouden diergelyke uytwassen zeer schadelyk zyn: want deze zouden in 't gaan het overgehoude vleesch gestadig prikkelen, indien de lyder, namentlyk verder door een 't zamengroeying, of inenting genezen zynde, zou willen gaan. Zo Mr. Pieter Verduyn die ongemak onder 't genezen kan beletten (gelyk hy verzekert) en dat door zyne nieuwe toestel, is deze zwarigheydt uyt den weg geruymt.
Hy heeft ons ook een jonge vertoont, die op de afgezette schenkel, met een door konstgemaakte schenkel gaat, loopt, zyn knie buygt, en uytsteekt na zyn welgevallen. Ziet desselfs briefsgewyze Verhandeling aangaande de nieuwe manier om de leden af te zetten in 't Jaar 1696. in 't licht gegeven, waar in vertoont wort het (instrumentum retentivum) wederhoudent of sluyt instrument, als ook een [lamina excavata] uytgeholde plaat, waar mede na de gedane afzetting in de voet enige dagen daar na, als het gemelde uytwas te vrezen is, het eynde van de stomp zodanig gedrukt wordt, dat dit ongemak afgekeert wordt.
Wat het tweede aangaat, namentlyk of de huydt van de handt wel genoeg is tot een dekzel van de wondt, wegens de inkrimping van de huydt? ik antwoorde; zo dezelve ten enemaal niet genoeg is, zal ze voor een groot gedeelte de stomp bedekken, 't welk van de gemene afzetting niet kan gezegt worden, en hoe meer de zenuwen en afgesnedene pezen met haar eyge dekzel bedekt worden, hoe zachter toevallen men te verwagten heeft; daarenboven zal de genezing ook spoediger gedaan zyn; Ja ik zou raden, dat men in dat geval het vlezige en 't huydige van de palm van de handt aangreep, en te baat nam voor dekzel van de zenuwen en pezen van de stomp. Daar en boven zyn de Chirurgyns gewoon, op 't afgezette deel [pulveres adstringentes] t'zametrekkende poeders te leggen, waar onder zy verscheyde [escarotica] bytende middelen mengen om de bloedtstorting te stuyten, 't welk ik oordeel dat ten enemaal verworpen moet worden, om dat ze door hare scharpigheydt de zenuwagtige delen beschadigen kunnen: in deze operatie worden zodanige dingen niet gebruykt, maar de wondt wordt met zyn eyge bekleetzel gedekt.
Wat het derde aanbelangt, namentlyk of in deze nieuwe manier meer of minder vrees is voor 't vuur? Ik antwoorde; zo deze nieuwe operatie niet minder het vuur bedreygt, zal 'er ten minste geen groter vrees voor dit toeval wezen, als het verbandt maar wel gedaan wordt. Ik beken wel, dat het zelve in de bovengemelde operatie ons voorgekomen is, dog zulks had- | |
| |
de niet in 't eynde van de stomp, maar omtrent de bogt van den elleboog zyn plaats gegrepen; mogelyk van den bandt, wat naauwer als 't behoort gebonden, 't welk ons veel moeyte gemaakt heeft. Dit zal na dezen kunnen voorgekome worden, en 't zal beter zyn een lossen bandt te leggen, en 12 of 24 uren lang de stomp met de handt vast te houden en te drukken, en op dat dit gelyker geschieden kan, moet men, gelyk ik gezegt hebben, een uytgeholde plaat te baat nemen, dewelke voor de drukking daar opgelegt moet worden.
Ik zal verder voortgaan tot het gene, 't welk gy my, zeer beroemde Heer, aanraadt, namentlyk de bewaring van 't afgezette deel, als mede de afbeelding in de natuurlyke grootte, dewyl men anders daar van zo naauwkeurig niet oordelen kan, gelyk in Severinus libr. de nov. observat. abscess:, byna diergelyke geval beschryvende, klaar blykt.
Met regt voegt gy 'er by, dat de voorwerpen altydt in haar natuurlyke grootte afgebeeldt moete worden, indien imandt zyne voorstellingen naauwkeurig tragt te vertonen, en dit heb ik ook in alle myne ontleetkundige voorstellige brieven in acht genomen. Ik ben van gedachten deze afgezette handt zodanig te bewaren, dat alles wat in de figuren uytgedrukt zal zyn, altydt zal kunnen vertoont worden. Verder heb ik een van deze gezwellen in de handt zittende, gelyk gy my verzogt hebt, onderzogt, en hebbe bevonden, dat het zelve geenzints van een klieragtigen aardt was, maar van een kraakbenige, ja zelfs van een beenagtige, en was gelyk als uyt ontelbare kleynder gezwellen ten dele kraakbenig, ten dele beenagtig, t'zamengestelt, ider derzelver bestondt wederom uyt ontelbare kleynder gezwelleties, met een zappig en lymig vogt vervult, ziet de 2. figuur van de 18 tafel. Dog het is my onmogelyk geweest te onderzoeken, of ze uyt de beenderen van de handt, pezen, of beenvlies, gelyk als de bron en eerste oorspronk haar begin genomen hebben: want alles was zo verwart en in malkanderen gegroeyt, dat 'er geen gelegentheydt was om verder onderzoek te doen; als ik dit doorsnuffelde, quamen de bloedtvaten onder de huydt my in 't gezicht, en wanneer ik dezelve met een waschagtige stoffe opgevult hadde, konde men haar loop en wydte duydelyk zien: de Aderen door den rug van de handt verspreydt, hebben de wydte van een schryfpen: derzelver kleynste takies verschillen ook van haar natuurlyke loop; ja ook omtrent de huydt oordeel ik aanmerkens waardig te zyn, namentlyk, dat de huydt in deze grote uytwas van gezwellen, dunder geworden zynde, iets voor 't gezicht brengt, 't welk in een gezonde huydt zo naauwkeurig niet voorkomt: Ja de huydt verliest ook iets onderweeg van zyn geheelheydt en t'zamenstelling, 't welk de uytbreyding of uytzetting van de
| |
| |
huydt niet navolgen kan. 't Geen nu zich klaarder vertoont, zyn de tepelties van de huydt, buyten de huydt enigzints uytpuylende: Ziet de 2. en 3. figuur van de 17. tafel, lett. C. alwaar ze in haar natuurlyke plaatzing geschikt zyn: dog dat geene, 't welk de huydt in 't uytwassen verliest, zyn de zelfde tepelties van de huydt, dewelke omtrent de grondt of basis van de gezwellen, niet in haar top kunnen gezien worden. Ik zal nu niets meer hier by voegen, wegens de heldere lucht: want die nodigt my, dat ik in deze dagen, dat gene op koper laat snyden, 't welk in 't maakzel van de maag van anderen nog niet ontdekt is. Daar en boven hebben my op dees tydt veel moeyte gemaakt die dingen, welke in 't oog nog te vertonen zyn, namentlyk de bloedtvaten door den rok van 't Crystalline vogt verspreydt, enz. want ik ben van mening dezelve in myn tweede Cabinet te voegen. Zyt hier mede gegroet, zeer beroemde Heer, en dat gy de ontleedtkonst meer en meer met ons voortzetten moogt, wenscht van herten, die een vierder is van Uwe zeer beroemde Naam
FREDRIK RUYSCH.
Amsterdam den tienden van Zomermaant 1701.
|
|