Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken
(1744)–Fredericus Ruysch– AuteursrechtvrijDe tweede Figuur.Vetoont, na het afnemen van 't dunne herssenvlies, verscheide zaken omtrent het verlengde merg en agterbrein, van agteren beschouwt. Egter staat te letten, dat het agterbrein in zyn omtrek op verscheide plaatzen is afgesneden.
| |||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
De derde Figuur.Vertoont de netwyze vlegting met een aanhangent gedeelte van 't dunne herssenvlies: want men ziet daar in ontelbare slagadertjes, dewelke tot het dunne herssenvlies behoren.
| |||||||||||||||||||
De vierde Figuur.Wyst de kleine herssenen aan, welkers bastagtige oppervlakte in ontelbare deeltjes is onderdeelt, over al met zeer fijne bloedvaatjes voorzien zyn.
| |||||||||||||||||||
De vyfde Figuur.Vertoont een gedeelte van de bastagtige zelfstandigheyt der kleine herssenen, met der zelver onderdelingen, zynde het dunne herssenvlies weggenomen, en des zelfs bloetvaten niet opgevult, op dat de gemelde onderdelingen des te klaarder te voorschyn zoude komen. | |||||||||||||||||||
De zesde Figuur.Verbeelt het verlengde merg, averechts en van ter zyde vertoont, zynde een gedeelte der kleine herssenen daar aan vast, en het dunne herssenvlies afgenomen.
| |||||||||||||||||||
De zevende Figuur.Vertoont een mergagtig gedeelte der grote herssenen van een kindt, zynde het bastagtige daar zo konstig afgenomen, dat het nergens gequetst is. |
|