LXXI. Aanmerking.
Een doodelyk gebrek van de huyd omtrent de navel in een eerstgeboore kind.
Dikmaals heb ik kinderen gezien, die eerst ter wereld waren gekomen, welkers huyd of vel van de buyk, en een gedeelte van de spieren, in de omtrek van de navel-streng, in de groote van een schelling ontbraken, zoo dat op die plaatze het gedarmte alleen, maar met een zeer dun vliesje bedekt wierd. Ziet de 59. Figuur. Dit ongemak is van my wel dikmaals gezien, maar nooyt myns heugenis genezen. Want alle die ter wereld quamen, zyn op de 5, 6, 7, 8. of 9. dag ten grave gedaalt.
Dat ongemak word by anderen gehouden voor een navel-breuk [hernia umbilicalis], maar 't zelve verscheelt egter zeer veel van dat ongemak: want daar kan geen navel-breuk gezegt werden, voor dat 'er een navel is, gelyk in eerstgeboore kinderen, by wien nog geen navel is: ten zy men in een breeder betekenisse dit woord wil nemen, gelyk zommige gedaan hebben, die de navelstreng, altemets de navel genoemt hebben: om wel te spreeken, is de navel dat gerimpelt velagtig deeltje, in 't midden van de buyk uytpuylende, welke na de geboorte nablyft, als het gedeelte van de navel-streng afgevallen is; het geen dikmaals geweldig uytpuylt, en dan word het een navel-breuk genoemd. Maar hier hebben wy een ziekte [morbus in numero] in 't getal; want het vel en de onderleggende spieren ontbreeken in de omtrek van de navel-streng, waar door de navelstreng zig ook, ontrent de inplanting in de buyk zoo uytspreyt, dat het maar een dun vliesje gelykt, en de darmen daar door schynen. Dit ongemak neemt geen volkome genezing aan, derhalven moet men maar een pallierende cure in 't werk stellen, alleen met het emplastrum diapompholygos of diergelyke, het geen niet kleeft, op dat het niet al te vast aan het tedere deel zittende, gelegentheyd geeft tot een uytbarsting der ingewanden.