haam van de onderste vereenigt is. Ziet de 54. en 55. Figuur. Vier lighaamen, dier gezegde wervelbeenderen, maken nauwlyks, het lighaam van een wervelbeen uyt. Men ziet altyd, dat in de geboggelde, de ruggegraat omkromt; maar dat dezelve alzoo omgekromt word, dat het bovenste deel, van het eene vereenigt is, met het onderste van het andere, verdiend de grootste verwondering. Daar is niet, aan te twyffelen, of dit mensch, waar uyt de wervelbeenderen zyn genomen, heeft een boggel gehad. Maar ik kan my niet genoeg verwonderen, hoe dat, de lighaamen van de wervelbeenderen, zoo in een gebragt zynde, als of zy onder een pars gedrukt geweest waren, (waar door de ruggegraat veel korter geworden was) het ruggemerg zulks konde verdragen, een zoo nobel deel, en zoodanig teder van gevoel, dat het nauwlyks of niet gequest kan worden, zonder een groot nadeel van 't lighaam. Zoo het gezegde ongemak, een aangeboore ziekte was geweest, zoo zoude het zoo wonderlyk niet zyn; maar het is gelooflyk, dat na de geboorte, de wervelbeenderen die kromheyd hebben aangenomen: want dat in de geboggelde zoodanige tot niets veranderde lighaamen der wervelbeenderen meermaals voorkomen, konnen getuygen, verscheyde diergelyke stukken, dewelke in myn Cabinet bewaart worden.