Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken
(1744)–Fredericus Ruysch– Auteursrechtvrij
[pagina 106]
| |
Ik heb ook veelmalen aangetoont, dat de klieren verandert waren in waterblaasjens. Maar myn meening is, alhier te verhalen een zeer remarquable Historie van een Lever, welkers grootste gedeelte in waterblaasjens verandert was. Een zeker roekeloos Heelmeester, die buyten, digt by de Stad, woonde, zoude in de borst, wegens een waterzugt in de borst, (zoo hy meende) een opening of paracentesis in 't werk stellen, heeft hy my om raad geroepen, wanneer ik nogtans zoo verre wegens ziekte niet konde gaan. Wat geschied 'er! op zyn eygen houtje, en dat alleen, doorboort hy de borst niet, maar het week van de buyk [hypochondrium dextrum] aan de regter zyde; aanstonts borste daar veele waterblaasjens na elkander uyt. Hy deze dingen ziende, ontstelde zig, en daar in een wiek gedaan hebbende, is by my gekomen, maar te vergeefs; want deze arme vrouw storf kort daar na: waar door ons gelegentheyt gegeven wierd, om de zaak nader te onderzoeken. De borst dan geopent zynde, vonden wy daar in geen de minste tegennatuurlyke vogtigheyd. Ja wy zagen daar, alle de ingewanden wel gestelt te zyn. Maar in de buyk quam ons de Lever aan 't buykvlies vastgegroeyt voor; en in plaats van deszelfs substantie, was zy voor een groot gedeelte in een t'zamenstel van waterblaasjens verandert. Die vermetele, had dat gedeelte van de Lever doorboort, dat aan 't buykvlies vastgegroeyt was, als hy de opening in de borst zoude doen; en daar uyt vloeyden de waterblaasjens. Het welk zoo veel te ligter is geschied, om dat de geheele substantie van de Lever op die plaats in waterblaasjens verandert was: zoo dat tusschen die holte en 't buykvlies, alleen het vlies, het welk de Lever omvangt, en aan 't buykvlies vast zat, tusschen beyde quam. |
|