geschreven hebben; ja het gevaar, 't welk hem nakende was, ondertusschen zoude vermeerderen.
Dit van my gehoort hebbende, vraagde de Heer Patient, wat voor een ongemak het was, en hoe en met wat hulpmiddelen ik het zelve zoude willen tegengaan? ik antwoorde, dat het quaad bestond in een bederving of caries van 't agterste en zydelyke gedeelte van 't verhemelte, met een bastert vleesagtige uytwassing, en dat die uytwassing moest afgezet, en de bederving van 't been weg gebrand werden.
Den Edelmoedige Patient heeft deze cure niet lang uytgestelt, maar met den eerste doen roepen Allardus Cyprianus, en Pieter Adriaansz, zeer handige en verstandige Heelmeesters, welke dezelve van ons voorgestelde cure hebben aangeprezen. Na dat de brandyzers [cauteria], gefatzoencert na het beschadigde deel, gemaakt, en algemeene hulpmiddelen gebruykt waren, als mede verscheyde baktanden of kiezen weggenomen, die ons in de operatie zelfs tegenstand zoude gedaan hebben; zoo is deze cure van ons in de volgende manier volbragt.
Alles wel bezorgt en netjes toebereyt zynde, hebben wy de Patient vermaant, dat hy zyn vinger zoude opsteeken, zoo dra de branding eenig gevaar van te zullen stikken zoude toebrengen, en het zelve niet langer zoude konnen verdragen, als hy wilde adem halen: want wy zyn door ondervinding geleert, dat 'er zoodanig een rook zoude ontstaan, even als in 't beslaan der Paarden met het vernieuwen van de hoef-yzers. Dit vermaant zynde, hebben wy een houtje van een vinger dik tusschen beyde de kaakbeenderen ingebragt, op dat hy in de operatie de mond niet zoude toesluyten: daar na heeft een der Heelmeesters met een krom scherp mesje, na het verhemelte daar toe bereyd, het geheele gezwel weggenomen; de andere bewaarde ondertusschen met een zeer breede spatel het inwendige van de mond, op dat die niet zoude beschadigt werden door de gloeyende yzers; tot welkers eynden ook eenig plukzel, in kout water natgemaakt, in de mond gebragt wierd. Het gezwel weggenomen zynde, zyn de gloeyende yzers (gelyk dezelve afgetekent staan in de 43. en 44. Figuur) de een na den andere sterk aangedrongen zynde daar op geappliceert, tot dat het ons scheen genoeg te wezen: ondertusschen, nadien de Patient zyn vinger opstak, hebben wy de gloeyende yzers weggenomen. Als dit gedaan was, hebben wy de Patient te bedde gelegt, niet zonder kortswylige woorden, met welke hy al grimlachende ons toesprak. Ondertusschen hebben wy voorgeschreven een garste-drank [hordeatum] om de brand te lesschen, als mede een mondspoeling [oris collutio] om de pyn te stillen: des anderendaags vonden wy de Lyder niemand minder te gelyken, als zyn zelfs: want zyn hoofd was zoo gezwollen, wegens de groote ontsteking, waar door hy ook niet vry was van koortze. Wanneer wy dit alles