XLI. Aanmerking.
Een groote uytvloeying van Water [Lympha], wegens het openen van een Lies-gezwel [Bubo], door een particuliere konst tegengehouden.
Het is te beklagen, dat zoo veel Jongelingen in de Chirurgie, luy, en ontrent beuzelingen geduurig bezig zyn. Onder alle konsten die 'er geleert werden, is 'er geen die de Heelkonst overtreft; het voorwerp van andere, konstenaars is yzer, hout, steenen &c.
Maar het voorwerp van de Heelkonst is het menschelyk lighaam, zoo wonderlyk van God Almagtig geschaapen, dat niemand ooyt eenig gedeelte van 't zelve genoegzaam en ter deege bekent is geweest. Om welke oorzaak alle, die voorgenomen hebben de Chirurgie te leeren, zig geduurig moeten oeffenen, niet in 't speelen op de fluyt, viool, of andere musicaale instrumenten, gelyk nu onder haar zulks het gebruyk is, maar in Ontleedkundige zaaken; zoo zouden zy in duyzende gelegentheden, niet alleen, de ellendigen veeltyds hulpe toebrengen, maar ook groote eer voor haar zelve verkrygen. Het staat ook te verwonderen, dat 'er zulke domme Heelmeesters gevonden werden, die zig niet schaamen te zeggen, dat voor een Heelmeester genoeg is een ruwe wetenschap van des menschen lighaam te hebben, maar dat het curieuse voor de Doctoren moet worden overgelaten.
Zeker Chirurgyn uyt deze rouwe bende, opende een venus lies-gezwel [bubo veneris], voor dat het zyn volkome rypheyd had, (in welke zaake hy niet te beschuldigen was, want zoo zyn wy ook gewoon te doen) maar heeft met zyn onbedreve regterhand een water-vat [vas lymphaticum] doorgestoken. Het is verwonderingswaardig om te zeggen, hoe veel water dat uyt die wonde vloeyde, alle windzels waren geduurig doornat. Eyndelyk heeft dezelve, buyten raad zynde, my om raad verzogt, niet wetende, waar van daan dat 'er dagelyks zoo veel vogt quam. Hier bleek hoe noodzakelyk voor een Heelmeester is, het menschelyke lighaam met alle nauwkeurigheyd te onderzoeken, en dat de rouwe wetenschap daar van voor hem niet genoeg is.
Derhalven heb ik geoordeelt, dat men daar op compressen moest leggen van toegevouwen doeken, en dezelve vast toedrukken met een gespe, hoopende dat de water-vaten, waar door het wederkerende water van de onderste ledematen continueel na boven vloeyt, zoodanig zoude werden gedrukt, dat de doortogt van 't water zoude wederhouden worden; 't welk zoo zeer na